Vers van de pers: de woorden van Harry Kunneman

0 Flares 0 Flares ×

Onlangs verscheen bij ISVW Uitgevers Werken aan trage vragen: De woorden van Harry Kunneman, een interviewboek over het leven en gedachtegoed van de emeritus hoogleraar, opgetekend door Denise Robbesom. iFilosofie kiest een aantal vragen en antwoorden uit het tweede hoofdstuk, Over studeren, idealen, Marx en Habermas.

Je zei net dat je in eerste instantie veel belangstelling had voor de filosofie van Marx. Wat sprak jou daarin aan?
In de eerste plaats de enorme sociale bewogenheid van die man. Al zijn teksten vibreren van de betrokkenheid op een meer rechtvaardige samenleving en van diepe verontwaardiging over het immense leed dat de arbeidersklasse werd aangedaan. Tegelijkertijd is er de aanstekelijke hoop en het vertrouwen dat dat lijden niet voor niets zou zijn, maar dat de uitbuiting en de steeds verdere toename daarvan onder het kapitalisme de basis zouden vormen voor een radicale omwenteling waarin de mensheid zou kunnen breken met het verleden van oorlog en geweld en uitbuiting.

Dat vind ik ook mooi, die sociale bewogenheid. Waar is die voorspelling van Marx op gebaseerd?
Marx zegt dat het kapitalisme de productiekrachten zo ver kan ontwikkelen dat er uiteindelijk geen schaarste meer is. Met productiekrachten bedoelt hij materiële hulpbronnen, menselijke arbeid, technologische vooruitgang, eigenlijk alles wat de productiviteit van arbeid vergroot. De basisintuïtie van Marx is: het kapitalisme is een gigantische uitbuitingsmachine die alleen maar meerwaarde accumuleert. Maar om dat te kunnen doen, moet die machine de arbeidsproductiviteit steeds verder verhogen.

[…]

Het bleek niet te kloppen dat mensen elkaar in een maatschappij van overvloed niet meer uitbuiten, geen conflicten meer met elkaar aangaan en als vanzelf moreel hoogstaande verhoudingen met elkaar aangaan. Dat was de diepste hoop van Marx, dat als we geen reden meer hebben om elkaar uit te buiten, we dan onze conflictualiteit overstijgen. Dat dan ons vermogen om elkaar de dampen aan te doen en om anderen omlaag te duwen zou verdwijnen uit menselijke relaties. Die hoop, zeggen Horkheimer en later de postmodernen terecht, was naïef. Die klopte niet. Maar dat betekent niet dat mensen niet ook over vermogens tot zorgzaamheid, verbinding, wederzijds respect, spel, erotiek en kunstzinnige verbeelding blijven beschikken.

Dat is inderdaad aangrijpend. Ik kan me voorstellen dat de democratische rechtstaat voor Habermas erg belangrijk werd vanwege zijn eigen ervaringen met het Duitse regime. Nu zeg jij dat hij opnieuw wilde nadenken over de theorie van Marx, maar die theorie had toch grote tekorten?
Ja, maar Habermas wilde eigenlijk de idealen van Marx behouden en de tekorten van zijn theorie compenseren met een beter onderbouwde theorie. Hij vond dat in de theorie van Marx een democratisch fundament ontbrak. Het marxisme kon zich nu als het ware opnieuw uitvinden binnen het kader van de democratische rechtstaat. Dat was zijn project. Dat betekende ook dat daarmee de belangrijkste filosofische taak niet meer het analyseren van economische uitbuiting was, maar het verbinden van rechtvaardigheid met democratie. Dat is de verschuiving die Habermas en de zijnen binnen de marxistische traditie teweegbrengen. Bij Marx werd rechtvaardigheid vanuit een rechtvaardige verdeling van de opbrengsten van arbeid gedacht. Maar Habermas gaat de rechtstaat en de    democratie centraal stellen, de sociaaldemocratie. Dat betekent dat we rechtvaardigheid niet meer primair economisch, maar politiek moeten gaan denken. Daar begint zijn zoektocht.

Indrukwekkend. En zo werd ook het vooruitgangsgeloof weer nieuw leven ingeblazen.
Ja, het was binnen de marxistische traditie een nieuwe manier om na te denken over wat nou alle mensen met elkaar verbindt en wat het meest fundamentele recht is van mensen. Bij Marx is het feit dat we allemaal moeten werken datgene wat alle mensen verbindt. En volgens hem is het recht op een rechtvaardig aandeel in het totale maatschappelijke product het meest fundamentele recht. Bij Habermas wordt het meest fundamentele kenmerk van mensen dat ze elkaar kunnen verstaan. Dat ze gedeeld begrip kunnen ontwikkelen, dat ze een dialoog kunnen voeren en dat ze daar zelf iets in hebben in te brengen. Ieder mens is een eigen unieke bron van duiding van de wereld. En ieder mens heeft een eigen stem in het bepalen hoe de wereld in elkaar zit, wat rechtvaardige onderlinge verhoudingen zijn en hoe we van elkaar kunnen leren, in plaats van elkaar de dampen aan te doen. Het zwaartepunt verschuift dus van het arbeidsvermogen naar ons vermogen om met elkaar in gesprek te zijn. Naar elkaar serieus te nemen en al sprekend en argumenterend tot dieper inzicht te komen. Langs die weg vinden we volgens Habermas de ethische kaders die maatgevend kunnen zijn voor de inrichting van productieprocessen, voor arbeid en de ontwikkeling van technologie. Hij draait het dus om. En dat vond ik geweldig. Dat was intellectueel zo uitdagend en filosofisch zo overtuigend en bovendien ook resonerend met mijn eigen vermogens. Want ik kon goed praten en goed argumenteren. En ik snapte dat allemaal goed en ik las dat met rode oortjes en ik kon daar colleges over geven en artikelen over schrijven. Ik ontwikkelde me tot een heraut van Habermas. En dat vond ik heel fijn om te doen. Want ik was diep overtuigd van het feit dat als meer mensen zouden snappen wat hij ontwikkeld had, de wereld daarvan zou opknappen. Dat we onszelf en de samenleving dan beter zouden begrijpen en zouden kunnen veranderen.

Denise Robbesom, Werken aan trage vragen: de woorden van Harry Kunneman. ISVW Uitgevers, 2017.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

4 Graeber

Hoeveel bullshit bevat jouw baan?

COVER.DENKLICHT-768x1103

Denklicht. Pleidooi voor filosofisch onderwijs

COVER.ZOEKPROUST.FR_-768x1165

Op zoek naar Proust met Frans Jacobs

COVER_DWV_ANKERSMIT

Met Ankersmit de barricaden op!

Reageer