Vers van de pers: ‘Filosoferen maakt een eind aan al het gezeur’
Met haar eigen combinatie van Stoa en Spinoza behoort Miriam van Reijen tot de markantere onder de aan de ISVW verbonden denkers. Francien Homan leerde er door vele vraaggesprekken met haar te voeren de ins en outs van kennen, waarvan de vrucht, Filosoferen maakt een eind aan al het gezeur, weldra in de betere boekhandel ligt. Wij mogen u alvast een voorproefje geven…
Hoe werkt dat in de praktijk, je gedachten onderzoeken?
Neem schuldgevoel. Iemand voelt zich schuldig omdat ze iets gedaan heeft of juist niet heeft gedaan. Dan is er niet altijd sprake van een bewuste gedachte. Iemand kent soms alleen de gebeurtenis en ervaart een gevoel. Maar dat daar nog iets tussen zit en dat het gevoel het gevolg is van de gedachte die je hebt en niet van de situatie, is soms moeilijk te accepteren.
Het is soms ook moeilijk om die gedachte te achterhalen. Ik krijg vaak te horen: ‘Ik dacht helemaal niets, ik voelde me gewoon meteen schuldig.’ Dat kan niet, er moet een oorzaak zijn. ‘Mijn kind was ziek en ik ben toch naar mijn werk gegaan. En ja, ik voelde me schuldig, maar ik heb niets gedacht.’ Als ik dan souffleer: ‘Ik had een goede moeder moeten zijn’, krijg ik meestal meteen de reactie: ‘Ja, natuurlijk dacht ik dat!’ Als ik dan vraag waarom ze dit niet heeft gezegd toen ik vroeg wat ze dacht, is soms het antwoord: ‘Ja, maar dat is toch geen gedachte, dat is toch ook zo!’ Dan kan de socratische dialoog beginnen.
Zo’n normatieve gedachte is kennelijk zo verinnerlijkt dat ze niet op dat moment bewust gedacht hoeft te worden om toch een gevolg te hebben. Maar zo’n gedachte moet er wel geweest zijn, anders is het schuldgevoel niet te verklaren. Deze cognitieve theorie over emoties heeft dus een grote verklaringskracht.
Want zij laat zien dat het de gedachte is die het gevoel veroorzaakt…
Ja. Bij schuldgevoel is het bijvoorbeeld de verinnerlijkte norm. Er moet een oorzaak voor de emotie zijn. Er is geen veroorzakend lijntje tussen de situatie en een gevoel; de situatie is alleen de aanleiding. De oorzaak ben je zelf, dat wil zeggen het geloof in je eigen gedachte. Bij elke emotie is er een gedachte die het hem doet en deze gedachte ken ik van alle emoties. Ik kan die gedachte aan iemand vertellen en ik heb ze voor alle emoties op een lijstje gezet dat ik kan meegeven [er is een ‘Lijst van emoties met de onderliggende gedachten’ als appendix in het boek opgenomen, red.]. Ik kan het ABCDE in een gesprek uitleggen en een oefening doen. Maar in een tweede gesprek zou ik niet méér te bieden hebben dan hetzelfde, dus dat doe ik niet. De normatieve gedachte niet meer geloven, dat is een klus waar ik meestal buiten blijf. Dat moet iemand zelf doen.
Een haalbare klus?
Ja, gelukkig wel! Ik heb natuurlijk ook wel een paar succesverhalen. Die zijn eigenlijk altijd vrij simpel. Die betreffen niet heel heftige situaties, wel veranderingen die veel invloed op een mensenleven kunnen hebben. Zo kwam er eens een vrouw na een lezing naar mij toe die zei: ‘Ik heb vroeger les gehad van jou op het hbo in Nijmegen en toen heb jij iets uitgelegd over schuldgevoel. Ik wil je bedanken, want dat heeft mijn leven veranderd. Ik ben namelijk lesbisch en ik had op dat moment een vriendin en voelde me daarover heel schuldig tegenover mijn moeder. Na die les van jou was ik daar vanaf.’ Dan denk ik: wauw! Daar doe ik het voor. Er hoeft maar één iemand te zijn van wie ik het leven in positieve zin heb beïnvloed en het was al de moeite waard.
Maar het is er vast meer dan een…
Ja, gelukkig wel. Er zijn inderdaad heel eenvoudige voorbeelden van mensen die het meteen snappen en bij wie het ook meteen werkt. Het mooiste voorbeeld vind ik nog steeds dat van een student op de hogeschool. Ik gaf een dag les over deze filosofie aan studenten. Een meisje was een half uur te laat binnengekomen. Later op de dag vroeg ik of een van de studenten een voorbeeld wilde geven van een vervelend gevoel dat ze kort geleden had gehad. Dat is mijn standaardvraag waarmee ik elke groepssessie begin. Het meisje dat te laat was gekomen ging staan en vertelde wat er gebeurd was. ‘Toen ik vanmorgen naar school kwam, had mijn trein vertraging. Toen moest ik een half uur op het station zitten wachten.’ Dat was de aanleiding, de feitelijke situatie, die ze kort en duidelijk schetste. Dat is trouwens al een kunst! Alleen de relevante feiten van een situatie benoemen, zonder onnodige uitweidingen en zonder er al gedachten en gevoelens bij te vermelden.
Dat is dus de eerste stap. Wat is de volgende?
Ik vroeg haar naar de C, het vervelende gevoel. ‘Ik was ontzettend geïrriteerd,’ antwoordde ze. ‘Ik heb me een half uur verschrikkelijk zitten ergeren.’ Ik legde uit dat we nu dus twee zaken hadden: de trein die vertraging had (Aanleiding) en haar irritatie (Consequentie). In het midden hiervan (de B) ligt altijd een gedachte. Ik vroeg haar dus wat ze had gedacht, maar ze antwoordde dat ze helemaal niets had gedacht; ze was alleen kwaad. Ik legde uit dat dit niet kon. ‘De eerste gedachte is: mijn trein heeft vertraging. En je denkt er daarna ook aan dat je nu te laat op school komt, enzovoort.’ Het is belangrijk dat iemand de ‘onschuldige’ beschrijvende gedachten kan verwoorden. Soms sluipen er in de beschrijving van de situatie al gevoelens of waardeoordelen en zelfs normen, maar die haal ik eruit. Bij stap 1, de aanleiding (A), constateren we alleen een feit: ‘Mijn trein had vertraging en ik heb een half uur op het station moeten zitten wachten.’ Dit is een ware gedachte, die de situatie objectief beschrijft.
Waarom is het belangrijk om je bewust te zijn van het feit bij A?
Dat is relevant, want alleen als je je bewust bent van de situatie kun je er emoties bij krijgen. Je kunt bijvoorbeeld vergeten een verjaardagskaart te sturen en hier pas twee weken later achter komen. Het gevoel volgt dan ook pas twee weken later: op het moment dat je erachter komt dat je vergeten bent de kaart te sturen, kun je daar iets over voelen. Want pas dan weet je wat je al dan niet hebt gedaan en kan er bijvoorbeeld een schuldgevoel ontstaan.
De student zei, na enig doorvragen naar de B, dus naar wat ze had gedacht, nogal fel (ze werd weer kwaad of ze was nog kwaad): ‘Mijn trein mag toch geen vertraging hebben als ik naar school moet!’ Terwijl ze dat zei, realiseerde ze zich wat ze had gezegd. En ze schoot in de lach.
Een bevrijdende lach?
Ja, daarom vind ik het zo’n succesverhaal. Ze hoorde zichzelf die zin uitspreken en ze zag direct het idiote (gezien de situatie met treinen in Nederland) en egoïstische (alleen ‘mijn’ trein mag geen vertraging hebben) ervan in. En ze vertelde dat het over was. ‘Ik kan die gedachte niet meer volhouden,’ zei ze. ‘Er zijn zoveel treinen met vertraging, en dan zou mijn trein geen vertraging mogen hebben.’ Een week later kwam ze weer te laat in mijn les. Ze vertelde dat de trein weer vertraging had en dat ze nu zonder kwaad te worden een half uur rustig een boek had zitten lezen. Haar manier van denken was werkelijk veranderd.
Van woede naar rust!
Bovenstaand verhaal gaat om iets kleins. In belangrijke situaties kan het moeilijker zijn de normatieve gedachten los te laten. En tegelijkertijd kan dat loslaten juist meer effect hebben, omdat ook de emoties in die situaties heftiger kunnen zijn. Bijvoorbeeld: bij schuldgevoel gaat het vaak om normen die iemand van jongs af aan zijn bijgebracht, en die ook over belangrijkere dingen gaan. Dan is het enerzijds moeilijker om in te zien dat die normen geen waarheid kunnen claimen, maar kan anderzijds het loslaten daarvan een groter bevrijdend effect hebben.
En werkt het altijd?
Nee, zo gemakkelijk is dat niet. Ik heb wel eens als huiswerk opgegeven dat cursisten de besproken oefening tegen schuldgevoel thuis zouden maken. Een week later zei een van hen: ‘Ik heb geen tijd genomen om de oefening te maken en daarover heb ik nu een schuldgevoel!’ Als mensen normatief in hun hoofd zitten, is het bijna onbegonnen werk. Dan vervangen ze het schuldgevoel over het een door een schuldgevoel over iets anders.
Zo schiet de oefening inderdaad een beetje aan haar doel voorbij. Hoe is dat bij jou? Pas jij deze methode bewust toe, of onbewust?
Ik ben, geloof ik, volslagen immuun voor normatieve gedachten en daarmee voor emoties.
Immuun voor emoties?
Ja. Voor emoties, en ik bedoel dan de negatieve, vervelende emoties die worden veroorzaakt door gedachten die normatief zijn en dus geen aanspraak op waarheid kunnen claimen. Als je die gedachten niet gelooft, heb je ook geen emotie bij of in een bepaalde situatie.
Francien Homan, De woorden van Miriam van Reijen: Filosoferen maakt een eind aan al het gezeur.