Terug in de tijd zonder God
Kort na elkaar verschenen onlangs twee interessante boeken over het atheïsme: Het Atheïstisch Woordenboek van Paul Cliteur en Dirk Verhofstadt, en Hemelbestormers van Tim Whitmarsh. Ze verschillen behoorlijk qua opzet en uitwerking, maar bieden samen een aardige staalkaart van zowel de Griekse en Romeinse wortels van het atheïsme als ook van de ontwikkeling door de eeuwen heen.
Tekst: Rogier van der Wal
Hemelbestormers wordt op de achterflap in kapitalen aangeprezen als ‘een provocerend en kleurrijk boek over de wortels van seculiere waarden’. Whitmarsh biedt een compleet en gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling vanaf het archaïsche Griekenland tot aan de nieuwe wereldorde in Rome, op de overgang van pagane naar christelijke oudheid.
Bij het Griekse veelgodendom is over het algemeen geen sprake van religieuze scherpslijperij, omdat er geen instantie is die waakt over de orthodoxie. Dat wordt pas anders met en na Constantijn, al ontdoet Whitmarsh het beeld van de uitgebreide christenvervolgingen ook van al te sterke overdrijving: in de praktijk viel dat wel mee. De echte aardverschuiving is de verheffing van het christendom tot staatsgodsdienst.
In zijn ultrakorte voorwoord geeft Whitmarsh aan niet de bedoeling te hebben de waarheid of onwaarheid van een atheïstisch standpunt aan te tonen. Dat maakt hij in zijn boek ook waar, want hoewel zijn sympathie voor de vrijdenkers duidelijk doorklinkt, kun je hem nergens op al te stellige standpunten of ‘ongeloofsijver’ betrappen. In zestien hoofdstukken, voorzien van een uitvoerig notenapparaat met ook voor Nederlandse lezers zeer adequate verwijzingen, ontstaat een genuanceerd beeld van de hemelbestormers uit de titel. Wat wel jammer is en de waarde van het boek als naslagwerk beperkt: een index van namen en onderwerpen ontbreekt.
De uitgebalanceerde schrijfstijl van Whitmarsh contrasteert opvallend met het sterke engagement dat Paul Cliteur en Dirk Verhofstadt voor hun onderwerp aan de dag leggen. Ze brengen een indrukwekkende hoeveelheid figuren en thema’s bijeen, steeds afgesloten met een beknopt literatuurlijstje voor wie er meer over wil lezen. Maar de lengte van de lemma’s is nogal wisselend en dat geldt ook voor de toon, die soms ineens overspringt van feitelijk op sterk gekleurd. Daarmee wordt het boek als geheel nogal onevenwichtig.
Enkele voorbeelden: het lemma over de Ammonieten, met hun wrede god Moloch, gaat na één pagina feiten over in nog drieënhalve pagina fantasie: stel dat de radicale Ammonieten in de 21e eeuw nog zouden bestaan. In wat volgt valt moeiteloos de actualiteit te herkennen, maar het is meer de toon van een pamflet dan van een woordenboek. Iemand als Luther moet het ontgelden vanwege zijn – inderdaad afkeurenswaardige – antisemitisme; op één alinea na gaat het hele lemma daarover. En Karl Popper krijgt uitgebreid de wind van voren omdat hij in 1989 weigerde de steunbetuiging voor Salman Rushdie te tekenen.
In de inleiding nemen de auteurs afstand van het ‘mythisch denken’ en zetten kritisch wetenschappelijk denken op één lijn met secularisme en atheïsme. Misschien op zich niet onwaar maar wel te kort door de bocht. Door de eeuwen heen is er door de inquisitie, heksenverbrandingen en kruistochten veel onnodig leed aangericht, maar je kunt niet zonder meer elke gelovige daarvoor verantwoordelijk houden en dat proef je in dit boek toch wel een beetje tussen de regels door. Dat, gevoegd bij een nogal slordige redactie die te veel typfouten heeft laten staan, maakt het lezen van dit woordenboek niet altijd een genoegen.
Het woordenboek sluit af met Xenophanes (560-478 v. Chr.), die geldt als de eerste die kritiek leverde op de voorstelling van goden als mensen: paarden zouden hun goden immers als paarden voorstellen en runderen als runderen. Xenophanes komt ook bij Whitmarsh voor, net als bijvoorbeeld Epicurus en Lucretius. Opvallend afwezig bij Cliteur en Verhofstadt is Socrates, aan wie Whitmarsh (samen met Plato) wel een apart hoofdstuk wijdt. Toch kun je veel opsteken van Het Atheïstisch Woordenboek, want naast bekende figuren als Galilei, Nietzsche en Ayaan Hirsi Ali komen er ook minder bekende atheïsten en stromingen voorbij.
Tim Whitmarsh, Hemelbestormers. Ambo|Anthos, 2015.
Paul Cliteur en Dirk Verhofstadt, Het Atheïstisch Woordenboek. Houtekiet, 2015.