Sofa’s en zebravinken over betrouwbare kennis

0 Flares 0 Flares ×

Darwin en Freud hielden zich in de negentiende eeuw beiden bezig met uitgebreid onderzoek naar de wereld om hen heen en hebben diepgaande invloed gehad op de wetenschap. In Met Freud en Darwin op de sofa zet Geerdt Magiels hun werkwijzen en ideeën tegenover elkaar en laat hij zien wat er nodig is om tot betrouwbare kennis te komen.

Tekst: Francien Homan

Iconische vragenstellers
Met Freud en Darwin op de sofa kwam voor het eerst uit in 2006. Onlangs verscheen de herziene herdruk en het boek lijkt actueler dan ooit. Het centrale thema is namelijk de zoektocht naar ware kennis. We worden tegenwoordig overspoeld met informatie en het is niet altijd even zeker of de feiten wel kloppen. Berichten over wetenschappelijke ontdekkingen worden lang niet altijd correct gepubliceerd. En dan is er natuurlijk nog fraude en belangenverstrengeling tussen industrie en onderzoek. Geerdt Magiels pakt het thema op aan de hand van twee iconische vragenstellers, Freud (1856-1939) en Darwin (1809-1882), en laat zien dat een vergelijking van hun leven en werken nog steeds leerzaam en relevant is.

Zowel Darwin als Freud waren nieuwsgierig naar de wereld om hen heen en naar de plek van de mens daarin. Allebei ontwikkelden ze een revolutionair idee: Freud legde de basis van de psychoanalyse en Darwin opperde voorzichtig dat alle planten- en diersoorten van één voorloper afstammen (het woord ‘evolutie’ kwam nog niet voor in zijn Over het ontstaan van de soorten, dat in 1859 voor het eerst gepubliceerd werd). Beiden studeerden ze geneeskunde, maar waar Freud deze studie afmaakte en in Wenen zijn theorie over de menselijke geest uitwerkt, stapt Darwin als enthousiaste jongeman met een passie voor biologie en geologie aan boord van de Beagle. Freud praat met cliënten over hun dromen, angsten en verlangens, Darwin komt terug van zijn reis met tientallen notitieboekjes vol gegevens over planten en dieren en duizenden samples van planten, dieren en gesteenten.

Sofa of regenwoud
Hier zien we meteen twee belangrijke verschillen tussen de twee onderzoekers. Het eerste is het onderwerp waar ze zich mee bezighouden. De feiten die Freud onderzoekt zijn imaginair. Dat betekent niet dat ze niet bestaan, maar wel dat ze niet in contact staan met de materiële wereld. Het gaat om dromen, om gevoelens en om de verbanden die daartussen worden gelegd. We kunnen ze niet meten, verzamelen en systematiseren, alleen maar interpreteren. Het is Freud zelf die er betekenis aan geeft. Darwins feiten, aan de andere kant, bevinden zich in de wereld om ons heen: ze zijn zichtbaar en toonbaar, en dus meetbaar.

Een ander verschil is hun methode. Freuds laboratorium was de behandelkamer. Zijn cliënten lagen op een   sofa en vertelden over hun diepste gevoelens en dromen. Freud analyseerde die en gaf er betekenis aan. Zuigt een kind veel op zijn duim? Dat wijst op ‘seksueel plezier’. Is iemand bang voor paarden? Dat duidt op een verstoorde relatie met de vader en het verlangen om de moeder te beschermen. In de psychoanalyse wordt veel uitgegaan van gevalsstudies: het waargebeurde verhaal van één patiënt wordt uitgebreid beschreven en wordt een leervoorbeeld van diagnose en therapie.


Magiels laat zien hoe en waarom Darwins 
evolutietheorie
veel houdbaarder dan 
de psychoanalyse van Freud

 

Darwin, aan de andere kant, ging de wereld in. Hij verzamelde enorme hoeveelheden data. Hij was niet snel tevreden, maar wilde van elk dier en elke plant alles weten, van zeepokken tot vinken. Hij observeerde, noteerde en stelde hypothesen op. Vervolgens zocht hij naar bevestiging van zijn hypothesen, maar ook naar weerleggingen ervan. Die zijn immers net zo nuttig. Freud wilde niets weten van tegenspraak. Bij psychoanalyse gaat het om het individu, stelt hij, er valt niet te veralgemenen.

Censuur
Magiels geeft aan dat de psychoanalyse eerder een methode is dan een wetenschappelijke theorie, zoals Darwins   evolutietheorie. Een wetenschappelijke theorie gaat uit van één stelling, die uiteenvalt in hypotheses die getest kunnen worden aan de hand van empirisch     bewijs. Belangrijk hierbij is dat een experiment herhaalbaar is en dat alles openbaar is. Darwin heeft altijd iedereen toegang gegeven tot zijn gegevens. Zijn brieven en notitieboekjes zijn in hun volledigheid toegankelijk voor iedereen die ze maar wil lezen en die er misschien zelf wel mee aan de slag wil of er commentaar op wil leveren. Freud vernietigde in 1885 en 1907 veel van zijn manuscripten en correspondentie. ‘Om het zijn biografen niet te gemakkelijk te maken’, zei hij. Of had hij iets te verbergen? Freud zelf meende volkomen wetenschappelijk bezig te zijn en gebruikte ook de terminologie die daarbij hoort (‘hypothese’, ‘aantonen’, ‘bewijs’). In werkelijkheid deed hij niets meer dan speculeren en verzanden in cirkelredeneringen, waarbij de conclusie al in het uitgangspunt verborgen zat. 

Slow science
Magiels legt op een fijne, toegankelijke en kleurrijke manier de evolutietheorie en de psychoanalyse uit en schetst tegelijkertijd een beeld van de twee markante figuren die zoveel invloed hebben gehad op de wetenschap. Hij neemt de lezer mee langs alle aspecten van de zoektocht naar betrouwbare kennis: het verzamelen van gegevens, het toetsen van hypothesen, de criteria waaraan een goede theorie moet voldoen en het belang van kritiek en twijfel. Telkens zet hij hierbij de werkwijzen van Freud en Darwin tegenover elkaar en laat hiermee zien hoe en waarom Darwins evolutietheorie veel houdbaarder is dan de psychoanalyse van Freud.

Maar bovenal is dit een boek over wetenschap. Wat is wetenschap eigenlijk, hoe kunnen we kennis krijgen over de wereld, wat zijn de gevaren van onderzoek doen? Want uiteindelijk blijft het mensenwerk. Bij het onderzoeken van het objectieve kunnen we nooit voorbij onze subjectieve ervaring. Bovendien moeten we voorzichtig zijn met uitspraken en conclusies, want ze kunnen een eigen leven gaan leiden. In de media kunnen we regelmatig lezen over sensationele wetenschappelijke ontdekkingen, maar vaak worden deze uit hun verband gehaald of blijken de onderzoeken waarop de conclusie gebaseerd is niet representatief of nauwkeurig uitgevoerd. Niet zelden hebben kranten tegenwoordig dan ook een rubriek waarin dit soort nieuwsberichten gecheckt wordt: wat wordt er beweerd en klopt dit wel?

Ten slotte wijst de auteur op het belang van slow science: onderzoek waarin de tijd wordt genomen om tot de kern te gaan. In plaats van jachtig steeds weer een nieuw onderzoek op te zetten en te voltooien om maar snel publicaties (en financiering) te vergaren, is er genoeg tijd om het onderzoek methodologisch te verbeteren en dieper in te gaan op het onderwerp. Ook moeten we leren de waarde in te zien van replicatieonderzoek, om eventuele fouten op te sporen en te elimineren en onze beschrijving van de wereld te verfijnen.

Met Freud en Darwin op de sofa is een heldere inleiding in het werk van Freud en Darwin die aan het denken zet over kennis en wetenschap. Door deze twee belangrijke figuren tegenover elkaar te zetten maakt Magiels helder wat wetenschap is en wat juist niet, en wat er allemaal komt kijken bij gedegen onderzoek.

Geerdt Magiels, Met Freud en Darwin op de sofa. Uitgeverij Vrijdag, 2017.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

filosofie in een tijd van big data Madsbjerg

Met Heidegger achter de PC: hoe je zesde zintuig de wereld kan helpen

van bach tot bacterie

We zouden zombies kunnen zijn

denken over denken

Filosofie voor psychologen

ISVW-iFilosofie #12 - Aap zoekt zin

HOE IS GOD GEËVOLUEERD?

Reageer