Reserves bij Pinkers lofprijzingen
Hoe staat het ervoor met onze wereldbeschaving? Is het vijf voor twaalf, of zelfs al later, zoals sommige onheilsprofeten ons willen doen geloven? Bij Steven Pinker in elk geval niet. Die roeit moedig tegen de donkere stromen op. Dat deed hij al met zijn boek Ons betere ik, waarin hij met behulp van een keur aan statistisch materiaal betoogde dat de oorlogszuchtigheid in de wereld in de loop van de geschiedenis steeds meer is afgenomen. In zijn nieuwe boek Verlichting nu breidt hij zijn opgewekte kijk op de wereldgeschiedenis uit tot haast alle belangrijke thema’s. Hij beargumenteert dat de gezondheid van de wereldburger in de loop der eeuwen is verbeterd, dat zijn welvaart is gestegen, dat hij niet alleen een vrediger en veiliger leven leidt, maar ook een leven dat gelukkiger is en emancipatorisch en in algemeen kwalitatieve zin op een hoger plan is beland.
Tekst: Jabik Veenbaas
Sprekende cijfers
Pinker is geen naïeve retoricus. Hij bouwt zijn betogen op met behulp van tal van statistische figuren waarin historische ontwikkelingen in duidelijke cijfers worden weergegeven. Het is de moeite waard om wat voorbeelden te geven. In het hoofdstuk ‘Leven’ laat hij aan de hand van een grafiek zien dat de gemiddelde levensverwachting van een mens op deze wereld is toegenomen van 29 jaar in 1760 tot 71,4 jaar in 2015. Deze cijfers worden binnen de grafiek bovendien uitgesplitst voor alle werelddelen, zodat we kunnen zien dat die levensverwachting niet alleen in Europa en Amerika, maar overal ter wereld aanzienlijk is gestegen. Met een volgende grafiek laat hij ons zien hoe van 1751 tot 2013 de kindersterfte op de wereld is afgenomen, waarbij van alle werelddelen bepaalde voorbeelden worden aangevoerd. En aan nog weer een andere grafiek lezen we af dat West-Europeanen en Amerikanen, die in 1870 nog respectievelijk 66 en 62 uur per week moesten werken, in het jaar 2000 konden volstaan met werkweken van 38 en 40 uur.
Deze benadering doet misschien wat klinisch aan, maar sorteert beslist effect. De door Pinker aangevoerde cijfers zijn bij tijden zeer welsprekend en vormen een nuchter tegengif tegen de veelheid aan sombere bespiegelingen over het lot van de wereld. Daarbij wijst hij er met recht op dat evident positieve ontwikkelingen te vaak worden veronachtzaamd of zelfs met verachting worden bezien.
Toch is ook iemand die zich voortdurend van grafieken en dus van feiten bedient, niet per definitie gevrijwaard van vooringenomenheid. Je kunt grafieken namelijk ook naar je toe trekken: je kunt bepaalde grafieken naar voren halen en andere juist weer niet publiceren, je kunt bepaalde gegevens wel en andere juist weer niet opnemen. Er zijn bij Pinker wel wat van die zwakke momenten aan te wijzen. Zo verklaart hij in het hoofdstuk ‘Fobie voor vooruitgang’ opgeruimd dat historisch criminologen het erover eens zijn ‘dat het aantal moorden na de Middeleeuwen enorm is gedaald’ en dat ‘deskundigen op het gebied van internationale betrekkingen’ het erover eens zijn ‘dat het aantal grote oorlogen sinds 1945 is afgenomen.’ Wanneer je deze vaststelling wat preciezer bekijkt, valt je op dat er sprake is van twee ontwikkelingen, waarbij de eerste aanvangt na de Middeleeuwen, dus laten we zeggen rond 1500, en de tweede in 1945, dat is maar liefst 445 jaar later. Waarom heeft Pinker dat gedaan? De reden ligt voor de hand, denk ik. Wanneer hij hier rekening had gehouden met alle oorlogen die na 1500 hebben plaatsgevonden, zou hij een heel wat minder positief verhaal hebben moeten vertellen, dat eindigde met twee mondiale conflicten die alle vorige qua slachtofferaantallen overtroffen. Zo zijn er tijdens de Eerste Wereldoorlog vermoedelijk rond de 8,5 miljoen slachtoffers gevallen, en tijdens de Tweede Wereldoorlog volgens sommige schattingen meer dan 70 miljoen. Hier is sprake van een negatieve trend die uitloopt op een rokende puinhoop, en die trend kan hij niet gebruiken.
Een vorm van liegen
Het klimaatdebat speelt een prominente rol in het boek. Pinker wijdt er maar liefst veertig bladzijden aan. Zelfs hij ontkomt hier niet aan een wat donkere blik en hij lijkt een reële inschatting te maken van de risico’s die we met de aarde lopen. Hij waarschuwt met recht tegen een te defaitistische houding, die het zoeken naar oplossingen in de weg zou kunnen staan. Toch sluipt er in de oplossing die hij zelf voor het vraagstuk van de schone energie aandraagt opnieuw een neiging tot verdoezelen. Hij pleit namelijk nogal nadrukkelijk voor het gebruiken van kernenergie. Daarbij doet hij het voorkomen of de rampen die er met kerncentrales hebben plaatsgevonden onbelangrijke incidenten waren. Als Pinker zich over Tsjernobyl heeft uitgesproken, meldt hij: ‘Bij de andere twee beruchte ongelukken, in de kerncentrale Three Mile Island in 1979 en in Fukushima in 2011, vielen geen dodelijke slachtoffers.’ Ik beperk me nu dan even tot Fukushima en spit wat recente krantenartikelen door voor aanvullende informatie. Als gevolg van het ongeluk met de kerncentrale op die plaats moesten er 160.000 mensen worden geëvacueerd, van wie in oktober 2018 minder dan de helft was teruggekeerd. De straling heeft inderdaad geen directe doden geëist, maar radioactieve straling is vaak een sluipend gif en deskundigen houden er rekening mee dat er nog slachtoffers zullen komen, omdat er inmiddels veel vermoedelijk stralingsgerelateerde gezondheidsproblemen bij mensen zijn vastgesteld. En het aantal indirecte slachtoffers bedraagt inmiddels 1500 – onder meer als gevolg van zelfmoord. Bovendien is alle vee in het omliggende gebied geruimd: het gaat daarbij om 3400 koeien, 31.500 varkens en 630.000 kippen. Pinker gebruikt de feiten hier zo selectief dat er eigenlijk sprake is van een vorm van liegen.
Pinker als Pangloss
Ook in historisch opzicht is er wel wat op Pinkers boek af te dingen. De Verlichting is, zoals de titel al aangeeft, zijn grote ankerpunt. Hij beschouwt die Verlichting als de tijd waarin de menselijke rede zegevierde en men op systematische wijze begon om de toestand van de mens op wetenschappelijke wijze te verbeteren. En natuurlijk hebben we het een en ander aan het tijdperk te danken. De Verlichting, de eeuw die volgde in het kielzog van de grote empirische revolutie in de natuurwetenschap, heeft ons heel wat gebracht. De moderne democratie heeft haar wortels in de Verlichting, de driedeling der machten, de emancipatie van de vrouw. Maar de Verlichting was meer dan alleen een tijd van vertrouwen. Het was ook een periode van geestelijke twijfel, zoals bijvoorbeeld het werk van David Hume ons duidelijk maakt. Het door de opgang van de wetenschap geïnspireerde elan vond zijn keerzijde in de twijfel aan alle niet-wetenschappelijke manieren van kennen – niet alleen aan het hyperrationalisme van denkers als Descartes en Spinoza, maar ook aan het geloof der vaderen – en daarmee in de angst voor de geestelijke leegte.
Het ontbreken van die historische nuance leidt ook dadelijk tot tekorten in de visie die Pinker tentoonspreidt over de hedendaagse cultuur. Hij fulmineert heftig tegen de populistische en nationalistische bewegingen van vandaag de dag, waarbij Trump wel zo ongeveer als boegbeeld fungeert van alles wat hem tegenstaat, maar hij beschouwt die bewegingen louter als regressieve trends die de mens meezuigen naar de achterlijke voortijden. In feite kun je zowel vanuit het nationalisme als het populisme lijnen trekken naar de Verlichting. Met name de democratische revolutie in Frankrijk had populistische trekken: Robespierre, de man die ervoor zorgde dat die revolutie ontaardde in terreur, was een uitgesproken volksmenner en een volgeling van Rousseau, wiens pleidooi voor de algemene volkswil en de directe democratie hij inzette voor zijn bedenkelijke ideeën. En het op behoud van het eigene gerichte romantisch nationalisme, de verdediging van de organisch gegroeide cultuur, zoals we die bijvoorbeeld aantreffen in het werk van Edmund Burke, bouwde onder meer voort op het denken van Hume, de grote twijfelaar die zich vastklampte aan de gewoonte en traditie.
De Verlichting was een periode van ontbolstering, maar ook van ontworteling. En juist in onze tijd, waarin het gevoel van ontworteld zijn bij veel mensen groter is dan ooit, als gevolg van toegenomen mobiliteit, mondialisering, secularisatie, dienen we pogingen te ondernemen die ontworteling te begrijpen. Pinker heeft een waakzaam oog voor de beschavingswinst die we hebben geboekt, die inderdaad te vaak als vanzelfsprekend wordt aangenomen, maar hij gaat te krampachtig om met de schaduwzijden. Hij doet me soms enigszins denken aan Pangloss, de pedante positivo met wie Verlichtingsdenker Voltaire zo fijntjes de draak stak in zijn meesterwerk Candide.
Steven Pinker, Verlichting nu, Amsterdam: Atlas Contact, 2018.