Column René ten Bos: Agamben

0 Flares 0 Flares ×

‘Onder mijn masker is er geen gezicht.’

Tekst: René ten Bos

Ik lees deze zin in een prachtig uitgegeven boek van de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben (geb. 1942) dat Pulcinella heet. Dit boek gaat over de gelijknamige figuur uit de Italiaanse commedia dell’arte: een mannetje met een snavelneus en een puntmuts die als een voorloper gezien wordt van bijvoorbeeld de figuur Jan Klaassen die velen van ons kennen uit het poppentheater. Agamben bespreekt in dit werk vooral (maar niet uitsluitend) de 104 etsen die de Italiaanse schilder Giandomenico Tiepolo (1727-1804) van Pulcinella als ‘entertainment voor kinderen’ maakte.

Het motto daarbij is heel simpel: de komedie staat altijd veel dichter bij de filosofie dan alle andere vormen van kunst. Wie de filosofie niet kan bespotten, is niet geschikt voor filosofie. Agamben maakt duidelijk dat Pulcinella bij uitstek een personage is op wie je kunt terugvallen als je de filosofie wilt bespotten. Achter de spot sluimert echter ook altijd ernst.

Dat geldt ook voor het citaat hierboven. Het is een zin die door mij uit de context gehaald wordt. In een denkbeeldige dialoog met de schilder spreekt Pulcinella de volgende zinnen: ‘Ik heb alleen geleefd wat ik niet leefde. En dit is waarom ik helemaal geen karakter heb. En geen geheugen. Laten we het zo zeggen: ik heb geen kaarten in mijn mouw en toch win ik steeds. Onder mijn masker is er geen gezicht.’

Deze passage wordt door Agamben verbonden met een oude discussie die over het menselijke karakter woedt. Immanuel Kant (1724-1804) maakte een onderscheid tussen een ‘empirisch’ karakter – het karakter dat mensen dagelijks laten zien – en een ‘intelligibel’ karakter – het karakter dat we ons als een soort ideaal voor de geest kunnen houden. Wat we weten van de alledaagse ervaring is bijvoorbeeld dat mensen vaak niet terugdeinzen voor een leugentje meer of minder. Ze willen problemen vermijden, ze willen anderen ontzien of juist behagen. Maar als we leugens veroordelen, dan moet het ook zo zijn, aldus Kant, dat we ergens in ons hoofd een idee hebben van hoe een mens zou zijn die niet liegt. Er moet dus een soort karakter zijn waartegen we de concrete personages kunnen afzetten.

Agamben beweert nu dat het onderscheid dat Kant maakt helemaal draait om een poging de vrije wil te waarborgen. Het geïdealiseerde karakter, waarvan we ons een voorstelling kunnen maken, is niets anders dan een andere naam voor die wil. Alleen met zo’n karakter in het achterhoofd kunnen we bijvoorbeeld zoiets als morele verantwoordelijkheid garanderen. Onderliggende boodschap is steeds weer: je hebt toen en nu gelogen, maar je had ervoor kunnen kiezen om iets anders te zijn dan die je bleek te zijn.

Het hele verschil tussen wat je doet en wat je bent, hangt volgens Agamben als een schaduw over de Westerse ethiek. Nooit beschroomd om de vinger op de zere plek te leggen, ook niet in een boekje over de komische figuur Pulcinella, stelt hij dat ‘verantwoordelijkheid niet de afzonderlijke daden betreft, maar iemands hele wezen’. Dit is volgens hem een “juridisch monstrum”, dat uiteindelijk tot Auschwitz leidde: uiteindelijk zijn de Joden, de zigeuner en “uiteindelijk iedereen” niet verantwoordelijk voor wat ze doen maar voor wie ze zijn.

Wat leert Pulcinella ons? Je kunt niet verantwoordelijk zijn voor je karakter, dat wil zeggen, voor wie je bent. Je kunt alleen maar verantwoordelijk zijn voor wat je doet, met dat maffe en vreemde lichaam dat iedereen en hij in het bijzonder heeft. Pulcinella bevrijdt ons dus radicaal van dat volgens Agamben zo gevaarlijke intelligibele karakter dat ons zo afleidt van wat we dagelijks doen. Uiteindelijk is dit de les van Pulcinella: ‘Ik ben niet schuldig aan de kenmerken van mijn lijf, mijn neus, mijn buik, mijn bochel. Ik ben met betrekking tot mijn lichaam onschuldig. Ethiek begint meteen hierna en niet ergens anders: gegeven dit – mijn? – lichaam, is het ethische (niets anders dan) de wijze waarop ik de affectie beleef die ik ontvang door ermee in relatie te staan, hoe ik (met andere woorden) deze neus, deze buik en deze bochel verwerp of juist tot de mijne maak. In één woord: hoe ik erover kan glimlachen.’

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Reageer