Politiek als waagstuk
Van en over Hannah Arendt (1906-1975) komen er nog regelmatig boeken uit, die zich onveranderlijk in een grote belangstelling mogen verheugen. De actualiteit van wat ze schreef is dan ook groot, zoals blijkt uit een nieuwe bundel met daarin twee essays en een memorabel interview.
Tekst: Rogier van der Wal
De Vlamingen Dirk de Schutter en Remi Peeters, die zich al langere tijd met Arendt bezighouden en van haar onder andere Denken, Willen en Oordelen vertaalden, hebben nu voor stukken gekozen met als centrale thema ‘politiek en dissidentie’. Op steeds meer plekken roepen politici vandaag de dag spanning op, lijken daar soms zelfs bewust op uit te zijn, waarbij ze alle middelen geoorloofd achten, ook het verdraaien of ontkennen van feiten. Maar ook in Arendts Amerikaanse periode, na de Tweede Wereldoorlog, was de politiek daar allerminst ‘schoon’ en voor haar was dat reden om zich er nader in te verdiepen.
Spreken en handelen
Voor we daaraan toe zijn krijgen we eerst een korte inleiding van de vertalers, gevolgd door het beroemde interview met Arendt uit oktober 1964 op de Duitse televisie door Günter Gaus, in de oorspronkelijke vorm op internet terug te vinden en later ook schriftelijk vastgelegd. Mooi dat dit bijzondere interview, waaruit vaak geciteerd wordt, nu ook in het Nederlands beschikbaar is. In het gesprek doet Arendt een aantal opmerkelijke uitspraken, zoals dat ze zich niet als filosofe ziet maar als politiek theoreticus. Dat doet ze omdat veel filosofen zich nogal vijandig opstellen tegenover politiek. Voor Arendt staan spreken en handelen centraal als bij uitstek politieke begrippen. Ze noemt dat het ‘waagstuk van de openbaarheid’, omdat je door positie te kiezen iets begint zonder te weten wat daar precies uit voortkomt. Verder gaat ze in op de afgrond die in 1943 voor haar openging toen ze hoorde over Auschwitz (en waar je niet mee in het reine kunt komen, zegt ze), en ze geeft aan onaangenaam verrast te zijn geweest toen vooral haar intellectuele vrienden in nazi-Duitsland zich in meerderheid conformeerden. Toch blijft Duits haar moedertaal, waarin ze troost vond door gedichten die ze uit haar hoofd kende.
Waarheid en zwijgen
In het interview komt ook kort de vraag aan de orde naar waarheid en zwijgen. Die thematiek staat centraal in het eerste essay over liegen in de politiek. Aanleiding vormen de 47 delen Pentagon Papers uit 1971 over het falende Amerikaanse buitenlandse beleid, inclusief de Vietnamoorlog, met als trefwoorden bedrog, misleiding en geheimhouding. Arendt wijst op de funeste invloed van imagobuilding en public relations, waardoor beeldvorming en indruk maken belangrijker werd dan de realiteit. De actualiteit van dit thema behoeft geen betoog, ironisch genoeg ook weer in verband met de VS. En passant signaleert ze het belang van een vrije, kritische pers, want de Pentagon Papers bevatten nauwelijks echte onthullingen: de pers had het meeste al eerder boven water weten te krijgen.
Burgerlijke ongehoorzaamheid
Het tweede essay gaat over burgerlijke ongehoorzaamheid, en verkent daarvan de wettelijke kaders. Dat levert een scherp betoog op, waarbij Arendt ingaat op de verschillen met gewetensbezwaren en crimineel gedrag: geweten speelt op individueel niveau, criminelen gebruiken vaak geweld en zijn uit op eigen gewin. Ongehoorzame burgers staan samen op de bres voor iets wat veranderd moet worden (of juist behouden) en doen dat geweldloos. Ze ziet dit als een typisch Amerikaans fenomeen, en verwijst daarbij onder andere naar de strijd voor rassengelijkheid. Vanwege het oplopende tempo van maatschappelijke veranderingen is haar voorspelling dat er (veel) meer burgerlijke ongehoorzaamheid aankomt; haar pleidooi is om daar in wet- en regelgeving iets voor te regelen.
Meer Arendt
Het boek smaakt naar meer, en er is ook meer wat nog wel een vertaling zou verdienen. Zo was een vorig jaar voor het eerst (in het Engels) gepubliceerd klein essay over ‘de vrijheid om vrij te zijn’ en positieve vrijheid dit voorjaar in Duitsland een bestseller. En er is ook nog het Denktagebuch, twee dikke banden van meer dan 1200 pagina’s op basis van Arendts aantekeningenboekjes waarin je van jaar tot jaar precies kunt volgen wat ze las en dacht.
Deze recensie verscheen eerder in Het Friesch Dagblad.