Pas op voor de populistische pen
Waarom koop of leen je een boek? Ga je af op een recensie, zoals deze? Lees je ter bevestiging van je eigen opvattingen of wil je je scherpen aan de kritische blik van een schrijver? Elke lezer begint met opvattingen die zich in haar of hem hebben genesteld. Het boek van Arnold Heumakers Langs de afgrond, Het nut van foute denkers roept ze wakker door de macht, invloed en verspreiding van dwaalideeën en de effecten ervan na te gaan. Kan literatuur tegengif bieden?
Tekst: Wil Heeffer
Heumakers schreef een vol boek met een volle bladspiegel, kleine letter en veel uitweidingen. De lezing ervan vraagt nogal wat inzet en toewijding. Zijn boek ontleedt nauwgezet de kwade cocktail van nationalisme, socialisme en militarisme aan de hand van Franse negentiende-eeuwse fin-de-siècle schrijvers, kunstenaars, denkers en uit blikveld geraakte Duitse schrijvers en romanciers ten tijde van het interbellum.
Na lezing van Langs de afgrond blijf je achter met vragen. Is geweld een van de grondwetten van het bestaan? Verpopt het zich tot populisme, een van de grote problemen van onze tijd, aldus Heumakers? Want blijkbaar lopen mensen steeds weer in de val die door volksmenners vol verbale verleiding wordt neergezet.
Heumakers bespreekt hoe invloedrijke schrijvers met hun publicaties een bijdrage leverden aan het ontstaan van superioriteitsopvattingen. In de twintigste eeuw liep dat uit op een fascistisch totalitarisme. Het is opvallend dat hij zich daarbij beperkt tot Franse en Duitse publicisten zonder het waarom daarvan aan te geven. Veelal zijn die schrijvers zoals Maurice Barrès, Georges Sorel, Maurice Blanchot, Ernst Jünger, Erich Wichman en Carl Schmitt uit onze herinnering verdwenen. Nieuwe tijden brengen echter nieuwe profeten voort. Overal in Europa zien we, zoals Heumakers uitwerkt, nieuwe patriottische en neonazistische vormen van protest ontstaan. Social media zijn nu de kraamkamers van het ‘wij, ons soort volk’.
Door in te gaan op foute publicisten koppelt Heumakers een historische terugblik aan een hedendaagse waarschuwing. Die verbinding maakt het boek van Heumakers belangrijk en actueel. Hij waarschuwt voor het lokkende gefluit van rattenvangers.
Verbaal en fysiek geweld
Met behulp van de ‘fasci di combattimento’ organiseerde Mussolini aan het begin van de twintigste eeuw stootkracht tegen het opdringende bolsjewisme. Vanaf 1919 trok de rottende geur van het fascisme door Europa. Uit de invloed van dit soort groeperingen op democratisch bestuur lijken nauwelijks lessen getrokken, aldus Heumakers. Want hoe kan het zijn dat destijds de verbale vuurspuwerij van een romanschrijver als Édouard Drumont hele volksstammen wist te verleiden, en wat zijn de overeenkomsten daarvan met ex-twitteraar Trump? Ook nu worden stemgerechtigden ‘betoverd’ door fictie, geloof en zelfbedrog. Opnieuw worden mensen door bedrog – dat tegenwoordig fake news heet – uitgeleverd aan manipulatie en geweld.
Het spoor van bedrog en zelfbedrog wordt naar de huidige tijd doorgetrokken door de bespreking van vier hedendaagse schrijvers en vier indringende romans: Jonathan Littells De welwillenden, Jean Raspails De ontscheping, Renaud Camus’ De grote vervanging en Michel Houellebecqs Onderwerping. Heumakers sluit zijn boek af met een epiloog waarin hij al concluderend, het begrip methodisch pessimisme als levensles uitwerkt.
Zondebok
Zijn boek begint met een inleiding waarin hij een aantal filosofische stromingen en filosofen in het licht zet, maar vervolgens verdwijnen die filosofen nagenoeg uit beeld. De nadruk ligt op foute romanciers en publicisten. Opmerkelijk is dat hij zijn boek inleidt met een verwijzing naar het Deutsches Requiem, een verhaal van Jorge Luis Borges. Merkwaardig, omdat de Argentijn Borges een vreemde eend in het geheel van Franse en Duitstalige schrijvers is. Hij gebruikt het verhaal van Borges waarschijnlijk omdat het gaat over een gewetenloze, zichzelf in het kwaad overstijgende en zichzelf rechtvaardigende Duitse kampcommandant. Een zelfrechtvaardiging die hij terugziet in De welwillenden van Jonathan Littell.
Uitgaande van dat verhaal werkt Heumakers de stelling uit dat foute Franse en Duitse schrijvers uit de periode voorafgaande aan de Eerste en Tweede Wereldoorlog inhumane ontsporingen bevorderden met hun publicaties. Dat spoor van bedrog en zelfbedrog trekt hij door naar de huidige tijd.
Bij zowel de reeds genoemde auteurs als bij de genoemde hedendaagse schrijvers wordt steeds opnieuw een bevolkingsgroep als zondebok gebrandmerkt. We zien het indringend terug in de roman Onderwerping van Houellebecq. Daarin staat de veroveringsgezindheid van de islam centraal. De vijand dan wel de zondebok wordt gebruikt ter bevordering van ‘nationale homogeniteit’, schrijft Heumakers in het aan Carl Schmitt gewijde deel.
Heumakers ziet de zondebokgedachte terugkeren in de manier waarop nu het woord terrorist aan islamiet en op de vlucht zijnde vreemdeling wordt vastgeklonken. Hij noemt het de dunne korst van beschaving waaronder foute ficties muteren tot een populisme dat kan uitgroeien tot een ontwrichtend ‘utopisme’.
Ideologische dogmatiek
Kan het actualiseren van de besproken foute auteurs voorkomen dat nieuwe populisten wederom de massa de verkeerde kant doet kiezen? Heeft het lezen en herlezen van hun geschriften daartoe nut, vraagt Heumakers zich af. Hij illustreert hoe ‘elke ideologie te lijden heeft onder een eenzijdigheid die vol blinde vlekken zit’.
Als afweer daartegen opteert hijzelf voor een ‘methodisch pessimisme’. Wat hij daarmee bedoelt, lezen we op de achterflap: in plaats van uitzichtloosheid staat dat pessimisme een lucide ontnuchtering voor ‘zowel ten opzichte van de foute ideologieën van het verleden als ten opzichte van de nu dominante ideologische overtuigingen’. Aan het begin van zijn boek en in de epiloog lezen we nog een nadere invulling van dat begrip: ‘Zelfs tussen de “brokstukken’’ van de beschaving blijkt een “renaissance’’ mogelijk. In de politiek wint het optimisme het altijd van het pessimisme… In de literatuur en in de filosofie heeft het pessimisme de betere papieren.’
Vandaar dat de nadruk in dit boek ligt op literaire en filosofische schrijvers en niet op foute politici of activisten. Daar moet evenwel een aantekening bij worden gemaakt, want filosofie, kunst en literatuur zijn op zich niet in staat de wereld te verbeteren. Zij doen niet meer dan spiegelen en vragen opwerpen. Zij bieden slechts een ‘deprimerend perspectief zonder uitweg’, een vertwijfelde waarschuwing voor de ondergang. Daarbij verwijst Heumakers naar David Hume die wist: het zijn niet de rationele argumenten die mensen in beweging brengen, maar passies en gevoelens, waarvan de rede niet meer is en behoort te zijn dan de slaaf.
Leerzaam
Langs de afgrond is geen zware kost voor wie geïnteresseerd is in de ontsporing van een samenleving. Voor Heumakers vormen democratische verkiezingen geen waarborg tegen het volgen van een foute weg. Elke samenleving construeert telkens opnieuw een zondebok en mengt nationalistische heroïek met nationale minderwaardigheidsgevoelens. In die zin is zijn terugblik verhelderend. Zeker in een tijd als de onze, een tijd die bol staat van fake news.
Kan zijn uitvoerige analyse van foute publicisten en romanciers een tegengif bieden voor het gefluit van nieuwe rattenvangers die de val van populisme open hebben staan? Kunnen boeken zoals het onderhavige ons behoeden voor de val in de afgrond?
Na lezing beantwoordde ik die vraag met ‘ja’, omdat hij ons doet nadenken over het bedrog dat transformeert tot zelfbedrog. Is dat bedrog het voorspel van onverzoenbare polarisatie en totale verwoesting? Wie bereid is om met Heumakers mee te gaan tot waar de afgrond gaapt, krijgt misschien wel het juiste antwoord op de al te blijmoedige uitroep: de meeste mensen deugen. Hij schrijft daarover in een voetnoot: ‘Dat een boek met deze titel een bestseller wordt (Bregman. De meeste mensen deugen, 2020) hoeft niet te verbazen: de mensheid wil niets liever dan bedrogen worden.’
Langs de afgrond. Het nut van foute denkers
Arnold Heumakers
Uitgeverij: Boom Filosofie
Jaar: 2020
Als Europeanen leven wij in een fundamenteel verdeelde cultuur. De scheidslijn tussen een verlichte en een romantische traditie loopt dwars door ons heen – cultureel en ideologisch zijn we niet uit één stuk. Toch is het nog altijd gebruikelijk de moderne Europese cultuur exclusief te verbinden met het gedachtegoed van de Verlichting.