Para-doxale column: Sloterdijk
“[T]ot dusver heeft nog niemand uitgemaakt wat het lichaam van de aarde wel niet vermag.”
Deze uitspraak komt uit het eerste essay van de bundel Wat gebeurde er in de twintigste eeuw? van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk. Dat essay gaat over het antropoceen, de inmiddels overbekende term die wetenschappers en filosofen gebruiken om het huidige geologische tijdvak te duiden. In dat tijdvak oefent voor het eerst in de geschiedenis van de aarde een bepaalde soort invloed uit op wat er met haar gebeurt. Die invloed wordt meestal geduid als rampzalig. Het antropoceen is het tijdvak van de grote ecologische catastrofes. De logica achter het begrip is, aldus Sloterdijk, “onvermijdelijk apocalyptisch”. Hij vergelijkt de mensheid met maffiabendes die op twaalf kilometer hoogte in een vliegtuig zitten en in een vuurgevecht met elkaar zijn verwikkeld. Van Sloterdijk kun je zeggen wat je wilt, maar om mooie metaforen zit hij nooit verlegen.
Het citaat, waar ik hier aandacht voor vraag, is een variatie op een uitspraak van Spinoza uit de Ethica: “Tot dusver heeft immers niemand bepaald wat het lichaam vermag.” Over deze uitspraak zijn hele boeken vol geschreven. Onder meer de Franse filosoof Gilles Deleuze heeft zich uitvoerig met Spinoza’s idee van het nog-niet-gedetermineerd-zijn van het lichaam beziggehouden. Spinoza’s ideeën moet men plaatsen tegen een lange traditie van filosofisch wantrouwen ten opzichte van het lichaam. Het lichaam is omschreven als de kerker van de ziel, als een oord dat alleen maar bedrog en illusie met zich meebrengt of als iets wat op zijn best niets meer is dan een automaat waar nauwelijks iets interessants over te melden is. Vooral de veranderlijkheid van het lichaam was veel filosofen een doorn in het oog. Het lichaam wordt oud, het lichaam wordt ziek, het lichaam sterft. Hoe anders is het gesteld met de geest of met de eeuwige ideeën! De filosofie zou zich daar dus op moeten richten. Spinoza wijst erop dat we het lichaam op deze manier onrecht doen. Juist het feit dat dit lichaam ‘geaffecteerd’ kan worden en daardoor eindeloos veranderlijk is, geeft ons een mogelijkheid om bij de eindeloze veranderlijkheid van de wereld aan te sluiten. Wie het lichaam vergeet, vergeet in zekere zin dat hij of zij alleen zo deel van de wereld kan zijn. Voor Spinoza staan lichaam en geest eigenlijk niet tegenover elkaar: ze zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Het gebrek aan waardering voor het lichaam ziet Sloterdijk als een echo terugkeren in het gebrek aan waardering voor de aarde. Spinoza’s inzicht komt er volgens hem in wezen op neer dat het lichaam nooit alleen maar iets enkelvoudigs is, maar dat het meerdere gedaantes kan krijgen. Hij ontleent aan dit inzicht een soort optimisme over de aarde. Want als de aarde ook een lichaam is, dan wil dat zeggen dat het met dit lichaam nog vele kanten op kan. Daarmee probeert hij de wind uit de zeilen te nemen van alle mensen – ecologen, duurzaamheidsvrienden, milieuactivisten, enzovoorts – die beweren dat er maar één aarde is en dat de hele mensheid het met die ene aarde moet doen. Voor al deze schijnbaar welwillende en bezorgde mensen is het verder plunderen van de aarde slechts een “onvergeeflijke irrationaliteit”. Een nieuw soort ecologische terughoudendheid of zelfs “puritanisme” is de enige juiste keuze en als zoiets niet goedschiks kan dan moet het kwaadschiks worden afgedwongen. In een boek dat ik zelf over het antropoceen schreef, wees ik op het gevaar van ecostalinisme. In de ogen van Sloterdijk miskent het radicale puritanisme de mogelijkheden van de aarde. Hij schrijft: “Begrijpen we onze situatie goed als we de planeet en zijn biosfeer als een niet te vermenigvuldigen eenheid interpreteren en als een onoverschrijdbaar fixum opvatten?” Wie zo denkt, miskent misschien dat het lichaam van de aarde nog vele potenties in zich heeft, potenties die we door een technologie zouden kunnen benutten die niet langer “uitbuit” maar met de aarde “co-productief” wil zijn. Op deze manier wordt met een oud idee van Spinoza over de ongedetermineerdheid van het lichaam een heel voorzichtig techno-optimisme gefundeerd dat ergens tussen filosofische naïveteit en de hoop op een nieuw soort creativiteit in balanceert.