OVER DE ACTUALITEIT EN HET MAKEN VAN ONDERSCHEIDINGEN
Tijdsdiagnose (2)
iFilosofie #8
Column: Jan Bransen
Video: Paul Troost
Laatst kwam ik een erg leuke, hele korte dialoog tegen over het wezen van filosofie: Filosofie is een kwestie van significante onderscheidingen maken. Is dat niet gewoon taxonomie? Jouw vraag bevestigt mijn gelijk.
En zo is het maar net! In mijn vorige column over de tijdsdiagnose beweerde ik dat filosofen vooral verwonderde kleuters zijn die alsmaar door blijven vragen. En in deze korte dialoog laat de vraag precies zien waarom die gesteld wordt: om significante onderscheidingen te maken. Dat is waar het in de filosofie om gaat en natuurlijk liggen twee vervolgvragen voor de hand, vragen die mijn gelijk nog maar weer eens bewijzen: Wat bedoel je met “significant”? En waarom onderscheidingen?
Dat wil ik uitleggen aan de hand van een begrip dat op een significante manier verschilt van tijdsdiagnose. Actualiteitsdiagnose. Filosofie is actualiteitsdiagnose. Het gaat niet om de diagnose van een tijdperk, want dat is inderdaad een zuiver formeel en abstract object waar niets zinnigs over te zeggen is. Maar het gaat wel om het stellen van een diagnose van de actualiteit, van dat wat zich in de concrete ervaring aan ons opdringt, van dat wat in het nu gebeurt, dat wat volstrekt contingent is, maar niet ontkend kan worden en indringend om duiding vraagt. En die duiding, daar zorgen filosofen voor. Filosofen hebben het niet over tijdperken die je als het ware van buitenaf beschouwt, maar ze hebben het over het huidige tijdperk, dat waar wij met zijn allen middenin zitten. En filosofen zien van dat zich aan ons ontvouwende tijdperk blijkbaar iets dat anderen over het hoofd zien.
Dat klinkt best goed, toch?
Ik weet het niet. Ik vraag liever nog wat door. Want dat woord ‘actualiteit’ bevalt me niet. Ik maak me zorgen over waar dat naar verwijst en denk dat we een aantal significante onderscheidingen over het hoofd zien.
Over wiens actualiteit hebben we het namelijk? Maak dat eens heel concreet. Ik heb het gewoon over mijn actualiteit, hier en nu. Hier sta ik, nu, tegenover een camera en ik spreek deze column uit. Maar jij zit op precies ditzelfde moment daar naar een scherm te kijken. En ik kan later ook zelf nog eens terugkijken.
Stel dat ik dan mijzelf een slok thee zie drinken. Herinner ik me dan de smaak die ik nu, precies nu, ervaar? De problemen beginnen met andere woorden onmiddellijk, want de actualiteit blijkt een zaak die even abstract en eigenschapsloos is als een tijdperk. De actualiteit moet afgebakend worden om het erover te kunnen hebben. We vooronderstellen, anders gezegd, altijd al een kader zodra we over de actualiteit beginnen te spreken. En over dat kader hebben we het typisch niet als we het over de actualiteit hebben.
Je zou kunnen stellen dat ik zojuist een specifiek, nogal krap kader gehanteerd heb, het kader van mijn belichaamde zintuiglijkheid. Misschien is dat niet gepast. Misschien is een ander kader beter. We moeten daarom misschien eerst wat vragen stellen over dit stilzwijgend gehanteerde kader. Dat doe ik graag. Dat doen filosofen graag. En goed. Maar het is geen actualiteitsdiagnose. Ik stel nu immers geen vragen over die actualiteit, maar over de stilzwijgend gehanteerde vooronderstellingen.
Er volgt iets belangrijks uit dit besef dat de actualiteit een abstractie is die een stilzwijgend gehanteerd kader vooronderstelt. De actualiteit is altijd een actualiteit van sommige mensen. En ook dat kan met een simpel voorbeeld duidelijk gemaakt worden. Stel dat ik vorige week toevallig net voor het eerst van mijn leven Das Kapital van Marx heb gelezen. Ik ben er enorm door geraakt. Ik vind bijvoorbeeld dat hij een heel scherp inzicht heeft in onze actualiteit, want hij laat overtuigend zien dat het kapitalisme een instabiel systeem is omdat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer. Daar hebben wij nog steeds mee te maken, denk ik, als ik Das Kapital uit heb. Ik verbaas mij dan natuurlijk ook over dat vreemde begrip “actualiteit” want Marx schreef over de situatie in het Europa van 150 jaar geleden. Nog steeds hoogst actueel, denk ik, en ik vertel dit aan een vriend. Die reageert verbaasd, omdat ik zo slecht op de hoogte ben van wat er op dit moment werkelijk actueel is. Want stel dat ik als boekenwurm nog helemaal niet gemerkt heb dat er een Franse econoom is, Thomas Pikkety, die zojuist een belangrijke studie heeft gepubliceerd waarin duidelijk uiteengezet wordt dat het kapitalisme een instabiel systeem is omdat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer.
Wat vertelt ons dit over de actualiteit? Misschien niet veel meer dan dat de actualiteit gewoon een modeverschijnsel is dat gecontroleerd wordt door een clubje mensen dat toevallig toegang heeft tot de massamedia. Dat is niets voor filosofen, vind ik. En als ik dat zeg, dan maak ik een significante onderscheiding.
Dat is wat filosofen doen.