OVER ANALOGIEËN

0 Flares 0 Flares ×

Tijdsdiagnose (3)

iFilosofie #9
Column: Jan Bransen
Video: Paul Troost

Als je het over de G8 hebt, kun je twee verschillende dingen bedoelen. Op de eerste plaats natuurlijk de groep van acht vooraanstaande industriële landen waarvan de leiders eens per jaar bijeenkomen om economische en politieke zaken te bespreken en afspraken te maken. En op de tweede plaats de zogenaamde wereldtop voor intellectuelen die dit voorjaar in Amsterdam gehouden werd. Het is een slimme publiciteitsstunt geweest om dat filosofenfeestje in de Beurs van Berlage G8 te noemen. Een slimme publiciteitsstunt. Maar er is in feite vooral sprake van een slechte analogie.

Daar wil ik het in deze column over hebben, over analogieën. Analogieën zijn voor filosofen fantastische denkgereedschappen, waarmee ze twee geheel verschillende dingen kunnen doen. Enerzijds kun je analogieën didactisch inzetten.

Dan maak je gebruik van sluimerende vanzelfsprekendheden, profiteert van het snelle, associatieve brein van je toehoorders en versterkt de vooronderstellingen waarop jullie gezamenlijke traditie gebouwd is. Je merkt bijvoorbeeld over de oorspronkelijke G8 op dat het geweldig is om eens per jaar bij elkaar te komen om de grote problemen van deze tijd te bespreken. Maar je voegt daaraan toe dat het betreurenswaardig is dat we het nadenken over onze toekomst overlaten aan politici. Het idee voor een filosofische G8
wordt zo, haast in een bijzin, automatisch gelanceerd. Wat een mooie analogie: breng de grote denkers van deze tijd bij elkaar, want onze echte problemen vragen niet alleen op de korte termijn om de daadkracht van politici, maar vooral ook op de lange termijn om de denkkracht van filosofen. Een mooie analogie die de grondslag van onze traditie versterkt: dat we te maken hebben met een aantal grote problemen en dat we die kunnen oplossen door onze intellectuele inspanningen
te bundelen.

Onze intellectuele infrastructuur organiseert zich rond taal

Maar anderzijds kun je analogieën ook inzetten om vanzelfsprekendheden te ontregelen, om naïeve vooronderstellingen te ontmaskeren en om daarmee het onderzoekende denken van je toehoorders te activeren. Datdoe ik liever en daarom noem ik de filosofen G8 een slimme publiciteitsstunt. Dat klinkt niet aardig, en het is ook niet aardig bedoeld. Ik suggereer ermee dat de organisatie de oppervlakkige aantrekkelijkheid van haar product wil verkopen en tegelijkertijd moet toedekken dat zij bij nader inzien een product probeert te slijten dat haar prijs niet waard is. En ja, dat bedoel ik precies.

Want kijk: de leiders van de toonaangevende landen zijn op hun G8 aanwezig, omdat zij vertegenwoordigers zijn, de vertegenwoordigers van enorm invloedrijke economieën, van landen die wereldwijd een volstrekt doorslaggevende impact hebben op de economische infrastructuur van ieder menselijk leven. En de kwaliteit van die infrastructuur wordt daadwerkelijk bepaald door krachten die op de G8 gebundeld kunnen worden. De filosofen die naar de Amsterdamse G8 gekomen zijn, vertegenwoordigen daarentegen niets en niemand. Filosofen zijn geen vertegenwoordigers.

Weliswaar hebben de lezers van Filosofie Magazine hun stem mogen uitbrengen, zodat we gemakkelijk misleid worden te denken dat er sprake is van een democratisch gekozen achttal filosofen. Maar het gekozen achttal verdedigt ter plekke natuurlijk helemaal niet het gedachtegoed van hun fans.

Ook is het zonneklaar dat deze denkers nauwelijks enige impact zullen kunnen hebben op onze intellectuele infrastructuur. Zo’n intellectuele infrastructuur lijkt in niets op de economische infrastructuur. De economie heeft zich namelijk rondom een krachtig unificerend medium georganiseerd: geld. Dat is een heel simpel en helder medium, omdat je alle problemen en belangen erin kunt uitdrukken en omdat altijd zonneklaar is wat beter is. Namelijk meer geld.

Maar onze intellectuele infrastructuur organiseert zich rondom een medium dat enorm diversifiërend is en dat altijd maar weer opnieuw om interpretatie vraagt: taal. Zet acht filosofen bij elkaar en je krijgt zeven faculteit (7!), is 5040 meningsverschillen. Dat is buitengewoon vruchtbaar voor een gezond denkklimaat, maar het heeft niets te maken met het bundelen van krachten als je dat opvat als een gezamenlijke inspanning om tot antwoorden te komen. Filosofen willen helemaal niet tot antwoorden komen. Ze willen ons denken voeden. En dat doen ze met onenigheid!

Filosofen willen helemaal niet 
tot antwoorden komen

Dat brengt me tot de kern van mijn onvrede met het idee van een filosofen G8: dat ons tijdperk door een beperkt aantal centrale problemen gekenmerkt wordt en dat je filosofen (denkers, zieners) nodig hebt om de oplossing van die problemen dichterbij te brengen. Laat ik een analogie gebruiken.

Wat zou er gebeuren als een filosoof een prins zou tegenkomen die een glazen muiltje gevonden had, en die zou menen dat al zijn problemen opgelost zouden zijn als hij de vrouw gevonden zou hebben die dat muiltje zou passen?

Natuurlijk zou de filosoof deze prins met de grootst mogelijke argwaan bekijken. Wat waren zijn problemen dan? En hoe kon hij menen dat al die problemen samengevoegd zouden kunnen worden tot één overkoepelend probleem: het vinden van de eigenaar van dat glazen muiltje? Stel je eens voor hoe groot de last is die de prins daarmee op de schouders van die arme Assepoester zou laden. Alsof zij de oplossing is voor alle problemen van de prins. En dan nog: hoe kwam die prins erbij te menen dat er maar één vrouw op de wereld zou zijn die dat schoentje zou passen? En meer: wat een hopeloos plan om met dat glazen schoentje alle vrouwen van het koninkrijk langs te gaan. Hoe kon de prins weten dat de eerste die dat muiltje zou passen ook de enige zou zijn die het muiltje zou kunnen passen?

Wat een grenzeloze naïviteit!
Dit is wat ik bedoel: onze tijd heeft
niet een beperkt aantal problemen. Deze tijd is niet één. In de Gazastrook
zijn de problemen heel anders dan op Antarctica, zoals voor de Vereniging Eigen Huis de problemen heel anders zijn dan voor de medische staf van Bayern München. Er is niet één prins, niet één muiltje en niet één Assepoester. Bovendien zorgt een beetje filosoof voor een vermenigvuldiging van de problemen. Dat begint al met het bekritiseren van het idee dat er één oplossingsstrategie zou zijn: met dat glazen muiltje langs de deuren leuren. De mensen zien ons aankomen!

Er was een tijd waarin er geen wetenschap bestond. Toen kon een koning de wijzen van het land om zich heen verzamelen en ze om advies vragen. Ook toen al was het vaak de nar die de koning het meest te vertellen had. Niet omdat hij antwoorden wist, maar omdat hij de koning prikkelen kon en hem kon laten merken dat je het nadenken niet aan wijzen moet overlaten.

Een G8 van filosofen is een lachwekkende vertoning, een stel narren bij elkaar. Dat moet je niet verpesten met een slimme publiciteitsstunt. Dan gaan de mensen maar denken dat filosofen antwoorden in de aanbieding hebben, omdat zij aan tijdsdiagnose kunnen doen.

Dat is zo treurig dat ik er bijna om lachen moet …

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

ISVW-iFilosofie #15 - Spreken is zilver. Vragen is goud. In dialoog met ouderen

IN DIALOOG MET OUDEREN. PRAKTISCHE FILOSOFIE IN DE OUDERENZORG

ISVW-iFilosofie #15 - Jezus. Een apologetisch en sceptisch essay ISVW-iFilosofie #15 - Metamoderniteit voor beginners. Filosofische memo's voor het nieuwe millenium ISVW-iFilosofie #15 - Wie ben ik dan? Filosofisch draaiboek voor je toekomst

SIGNALEMENT #15

ZO IS HET

ETEN EN DRINKEN

Reageer