Onverbiddelijke Moeder Natuur

0 Flares 0 Flares ×

Op het scherm voor je voltrekt zich een adembenemend, harmonisch geheel van flora en fauna, David Attenborough’s kalmerende stem brengt je in een meditatieve staat, totdat… een verstoten babyolifantje blijft achter in de woestijn en sterft. Ja, ook dat is natuur. Willekeurig en meedogenloos. Dit besef is, in een notendop, waar Th.C.W. Oudemans’ Moeder Natuur. De plaats van de mens in de kosmos om draait.

Tekst: Merel Aalders

Romantische ideeën
Oudemans’ Moeder Natuur is niet gemakkelijk in een bepaalde traditie te plaatsen. Zelf is hij dan ook geen conventionele filosoof. Volgens hem is veel van de filosofie die er wordt bedreven helemaal geen filosofie, maar eerder een vorm van filosofologie die zich vermomt als wetenschap. Volgens Oudemans moet de filosofie zichzelf geen methode aanmeten die geleend is uit een andere wetenschap en moet ze haar eigen rol serieus nemen. In Moeder Natuur probeert Oudemans vastgeroeste manieren van denken te ontstijgen. Om dit boek te waarderen moet je van een beetje confrontatie houden.

Oudemans begint met een kritische uiteenzetting van invloedrijke denkbeelden over de natuur, om uiteindelijk af te sluiten met een afrekening van het Europees humanisme. Volgens Oudemans houden we er namelijk nog steeds heel wat romantische ideeën over Moeder Natuur op na die ons niet ten goede komen. Die ideeën herleidt hij tot denkbeelden van Newton, Rousseau en Darwin.

Newton en Rousseau plaatsten allebei het menselijk bestaan buiten de natuur. Newton had grote invloed op hoe de mens nadacht over zijn plek in de natuur met de publicatie van zijn Principia in 1687. Daarin verschijnt de natuur als een mechanisch uurwerk, dat berekend en voorspeld kan worden. De natuur wordt voorgesteld als een stabiel, vaststaand systeem met van elkaar geïsoleerde stukken materie, die bewegen volgens universele wetten. Wij mensen kunnen die wetten snappen en in kaart brengen. De natuur wordt zo ook voorspelbaar, waardoor we het idee hebben dat we haar onder controle hebben. Dat is volgens Oudemans een illusie, omdat de natuur helemaal niet voorspelbaar is. Dat zie je bijvoorbeeld aan de onvoorziene gevolgen van een virus dat zich snel verspreidt.

Ook Rousseau maakte het onderscheid tussen mens en natuur. Volgens Rousseau is de mens onnatuurlijk geworden door ‘dadendrang’ en berooft hij de natuur zelfs van iets oorspronkelijks. ‘Dit is de gedachte van Rousseau: iedere vooruitgang is ook een gang weg van iets oorspronkelijks, dat misschien alleen als zodanig blijkt doordat de voortgang ervan wegraakt,’ zegt Oudemans. Voor Oudemans is het echter helemaal niet duidelijk dat er een oorsprong is waartoe de mens niet meer behoort. Het is lastig te definiëren waar de natuur stopt en de mens begint. Je zou je dus kunnen afvragen of dat onderscheid nog wel relevant is.

Darwin
Wat daarbij komt zijn onze ideeën over welvaart en groei. Wij streven steeds ernaar onze systemen te verbeteren ten opzichte van de vorige, en we denken dat de natuur dat ook doet. Dat idee hebben we van Darwin, die al liet doorschemeren dat evolutie gericht is op het perfectioneren van de soorten ten behoeve van de kans op overleven. Hoe complexer de soort, hoe beter.

Oudemans schrijft: ‘Darwin is ervan overtuigd dat de ene soort of genus een hogere graad van perfectie laat zien dan de andere. Zo zijn Europese planten volmaakter dan die van Australië en Nieuw-Zeeland.’ Iedere levende soort is zo succesvol mogelijk vergeleken bij uitgestorven soorten. Daar komt bij dat de mens nog perfecter is dan alle andere dieren. Volgens Oudemans is Darwin ‘getekend door de hoop dat mensen hun medeleven zelfs uitbreiden tot over de niet-menselijke natuur’. Die interpretatie van Darwin noemt hij een ‘symptoom van het mondiale humanisme.’

Oudemans lijkt het niet met Darwin oneens te zijn dat soorten en samenlevingen zichzelf verbeteren. Wel is hij sceptisch over de daaruit voortkomende sympathie voor niet-menselijke natuur: dat zou immers ook ‘de partij voor de schaamluis’ moeten legitimeren. Deze banalisering van Darwins evolutietheorie lijkt mij niet erg relevant. Is dat nu echt het sentiment waar Europa op afstevent? Mocht Darwin gelijk hebben dat de mens uiteindelijk de mogelijkheid heeft tot universele sympathie voor ‘the men of all nations and races’, denk ik eerder dat we aan het begin van dat lange proces staan.

Volgens Oudemans wordt het tijd dat we gaan denken in termen van energie en entropie. Dat zijn de eerste en de tweede wet van de thermodynamica: alle natuur wordt bepaald door (1) het behoud van energie en (2) de toename van wanorde. Als we deze wetten serieus nemen, moeten we inzien dat er geen verschil is tussen het natuurlijke en het menselijke. Een ecosysteem is een energetisch circulatiesysteem, maar een samenleving is dat ook en we moeten dus ook op deze manier naar groepen mensen gaan kijken. Wat wij zien als een geschiedenis van vooruitgang is volgens Oudemans alleen maar een toename van complexiteit.

Humanisme op de schroothoop
Uit de redeneringen van Oudemans kun je opmaken dat het illusionair is om niet-menselijke natuur te zien als de ander, iets dat we kunnen domesticeren of mee kunnen sympathiseren. In feite heeft de mens vooral zichzelf gedomesticeerd, betoogt hij. Door onze samenlevingssystemen zijn we gereduceerd in agressie en hebben we nog maar weinig territoriale driften. Bovendien zijn we gevoelig geworden voor ziekten die alleen nog technologisch bestreden kunnen worden. Het gedragspatroon van de mens wordt steeds simpeler, omdat het zich steeds meer conformeert in plaats van individueert. Tegelijkertijd zijn we, in elk geval in Europa, gericht op universele gelijkheid (volgens Oudemans om consumentisme in stand te houden), wat ervoor zorgt dat de mensensoort steeds meer een eenheidsworst wordt. Maar de bewoonbaarheid van de aarde is eindig, en ons complexe systeem moet een keer uiteenvallen.

Dan maakt Oudemans een sprong naar het Europees humanisme. Het moderne humanisme richt zich op de universele gelijkheid van individuen, en dus niet op het belang van groeperingen of generaties. Maar de mens is helemaal geen doel, zegt Oudemans, hij is gewoon een vermenigvuldiger en moet zich realiseren waar hij werkelijk staat. ‘Beschouw de aarde als een groot casino, waar je vanaf je geboorte in gedropt bent,’ zegt Oudemans. ‘Vooruitgang, wetenschap en techniek blijven evenzovele spelen binnen het grote casino van Moeder Natuur.’ Hij wil ons wakker schudden uit de droom dat menselijke vooruitgang een doel van een hogere (wetenschappelijke) orde is. De manieren waarop we die droom najagen leiden volgens hem tot onvermijdelijk verval. Het samenbrengen van de kritiek op ‘moeder natuur’ en het Europees humanisme schuurt echter omdat wetenschapsfilosofie en cultuurfilosofie zomaar aan elkaar worden geknoopt en doet geen recht aan het humanisme, dat veel minder eenzijdig en gesloten is dan Oudemans het doet lijken.

Conclusie
Geïnspireerd door onder andere Nietzsche, Tocqueville en Malthus laat Oudemans zich op het laatst nog even verleiden tot wat semi-profetische uitspraken over de ‘ware’ Europese identiteit, die Moeder Natuur een politiek tintje nageven. Echt Europees is volgens Oudemans niet gelijkheid, maar juist ‘het besef van onevenredigheid van natuur en menselijke natuur’. Deze echte identiteit ligt nog opgeslagen in de Europese voedingsbodem en kan nog ontkiemen als de nood aan de man komt. Deze claims worden niet stevig gefundeerd en leunen te veel op metaforiek en sentiment. Waarvoor je dit boek wel wil lezen, zijn Oudemans’ intelligente inzichten over bijvoorbeeld het antropomorfisme van ‘streven naar evenwicht’, en hoe de natuur altijd uit problematische verhoudingen tussen delen en gehelen bestaat. Het besef dat de natuur niet denkt zoals wij is confronterend en zet aan tot reflectie.

Er moet ook gezegd worden dat het aan de lezer ten goede komt als hij al een beetje verstand van zaken heeft, want de natuurwetenschappelijke termen vliegen je af en toe om de oren. Niet het meest toegankelijke boek dus. Spring je dan toch in het diepe, ontdek je tijdens het lezen waarschijnlijk inderdaad af en toe wat restjes Newton of Rousseau in jezelf. Toch lijkt het me sterk dat de belangrijke humanistische kwesties die in Europa spelen bij dit besef zouden verbleken. Oudemans’ filosofie lijkt nog het meest tot haar recht te komen als hij het kan laten er direct een nieuwe ideologie aan te verbinden.

Th.W.C. Oudemans, Moeder Natuur. De plaats van de mens in de kosmos. Utrecht: Ten Have, 2019.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Reageer