Minimaal communisme
Ooit was liefde om in te geloven: ‘en ze leefden nog lang en gelukkig.’ Vandaag geloven we het wel. Maar juist waar ongeloof dreigt, is een opening om de liefde opnieuw uit te vinden, zegt Alain Badiou in een vraaggesprek met Nicolas Truong. Een Ode aan de liefde als toevallige ontmoeting, avontuurlijk werk en minimaal communisme.
Tekst & video: Mark Leegsma
Hoe komt het dat, waar ook ter wereld, mensen geïntrigeerd zijn, hun ogen oplichten en het geroezemoes verstomt als het over een vermeend geval van ware liefde gaat? Vanwaar die universele belangstelling voor en herkenbaarheid van de liefde? Met deze vragen komt Frankrijks maître penseur Alain Badiou in Ode aan de liefde tot de kern van de zaak: liefde betreft waarheid en waarheden zijn per definitie universeel.
Aan het antwoord op de vraag hoe Badiou daar bij komt gaat het nodige vooraf. De liefde wordt bedreigd, zo stellen Badiou en zijn ondervrager Truong aan het begin van hun interview vast. Bijvoorbeeld door datingsites: want de mogelijkheid die die bieden om vooraf te bepalen of je met een potentiële partner matcht verengt liefde tot niet meer dan een berekenbaar risico.
Het idee dat een amoureuze ontmoeting zich laat regisseren is een regelrechte dwaling
Het romantische ideaal is in Badiou’s ogen geen haar beter. In dat scenario onttrekt het liefdespaar zich aan de wereld om in een morbide extase sociaal, zo niet werkelijk, te sterven. Op de darwiniaanse klucht van de liefde als list van de seksualiteit, tot slot, gedijen bovenal scepsis en moralisme.
Als risicobeheersing, romantiek en seks het sprookje van de liefde ‘deconstrueren’, dan is het zaak om ook de sprookjes dáárin te ontwaren. Zo is het idee dat de amoureuze ontmoeting van twee personen met ieder een eigen bewustzijn – ‘interpretatieve disposities’ zoals Badiou het chique uitdrukt – zich laat regisseren een regelrechte dwaling. Zo’n garantie valt alleen te bieden als er van één identieke belevingswereld sprake is – maar of die identiteit bestaat moet eerst uit de ontmoeting van de verschillende ‘disposities’ zelf blijken. Ergo: toeval is niet uit die paradoxale ‘identieke differentie’ weg te denken.
Wat volgt op het ‘evenement’ van de ontmoeting is de liefdesverklaring, waarmee voor Badiou het avontuurlijke werk pas begint: het bouwen aan een wereld die van Twee is en niet van Een. Omdat die wereld wezenlijk op de verschillen tussen de geliefden steunt, kunnen geschillen niet van de lucht zijn. Badiou spreekt van ‘punten’ in het liefdesproces die om beslissingen vragen en evenzeer het hernieuwen van de liefdesverklaring mogelijk maken. Ja, de ‘duur van de liefde’ van Twee is bewerkelijk, bevestigt Badiou volmondig. Maar dat maakt haar nog niet tot de verstikking waar de romantische versmelting tot Een onvermijdelijk in eindigt.
Seks en voortplanting zijn punten van liefde. Dat ontkent Badiou niet, ondanks zijn reserves tegenover het gezin, die ‘Staat van de liefde’ die het avontuur aan banden legt. De verwarring die evenwel op de loer ligt is die tussen punt en doel. De liefde, daarin is Badiou op zijn stelligst, is niet gebonden aan wat voor doel buiten zichzelf dan ook, dus aan het krijgen van een kind evenmin.
Waarheid en revolutie
Ontdaan van sprookjes en regels is liefde, àls ze bestaat, het onvoorwaardelijk en duurzaam delen van een wereld. Dat noemt Badiou waarheid. Sterker nog, als liefde het delen van een wereld is ondanks en dankzij verschillen, dan is ze een ‘minimaal communisme’. De emancipatoire politiek is in Badiou’s denken nooit ver weg. Toch mag de ‘communistische hypothese’ de liefde niet tot appendix van de politiek reduceren, benadrukt de maître: hoe zou ze anders nog onvoorwaardelijk kunnen zijn?
Liefde is niet gebonden aan een doel buiten zichzelf, dus aan het krijgen van een kind evenmin
Badiou’s Ode aan de liefde, in een zinnenprikkelende Nederlandse uitgave, is voer voor wie in liefde een revolutie van het alledaagse bespeurt. Hoewel filosofische beproevingen de toegankelijke tekst dikwijls doorbreken, mag de lezer daar niet voor terugdeinzen. Evenmin als voor de liefde zelf.
Alain Badiou en Nicolas Truong, Ode aan de liefde. Parrèsia, 2016