Michel Dijkstra / Zenboeddhisme. De kunst van het loslaten
iFilosofie #7
Tekst: Paul Troost
Kijk ik vanaf mijn balkon in de tuin van mijn buurman, dan zie ik een levensgroot boeddhabeeld. Als ik hem vraag of hij boeddhist is, dan ontkent hij dat in alle toonaarden. ‘Gewoon een mooi beeld.’ In het tuincentrum zie ik een hele afdeling met grote en kleine boeddha’s, in de stad staart Boeddha me regelmatig vanuit een etalage aan. Boeddha is in, althans zijn beeltenis. In zijn boek Zenboeddhisme, de kunst van het loslaten stelt Michel Dijkstra onze kijk op het zenboeddhisme aan de kaak. We associëren zen maar al te vaak met onthaasten en loslaten, geïnterpreteerd als op je eentje, los van alle sores in de wereld relaxed tot jezelf komen. Dijkstra laat ons in zijn goed gedocumenteerde boek zien dat er een eeuwenoude filosofische traditie achter het zenboeddhisme schuilgaat die niets met ons hedonisme en materialisme te maken heeft. Zen is een vorm van levenskunst die in zijn oorspronkelijke vorm gekenmerkt wordt door openheid, verbondenheid met anderen en onze fysieke omgeving, en het loslaten van het zelf.
In Zenboeddhisme, de kunst van het loslaten beschrijft Dijkstra de geschiedenis van het zenboeddhisme. De oorsprong ervan ligt in India waar Boeddha tweeduizend jaar geleden zijn leer formuleerde. In de loop der eeuwen verspreidde zijn doctrine zich naar omringende landen waar volgelingen zijn ideeën vaak aan hun ideeën aanpasten. Zo zijn er nogal wat interpretaties van Boeddha’s oorspronkelijke leer. Zen is daar een voorbeeld van. Het is onder andere een mengvorm van het Indiase boeddhisme en taoïsme. Andersom beïnvloedde zen ook weer het boeddhisme, wat onder meer blijkt uit de yogahouding waarin Boeddha gewoonlijk wordt afgebeeld.
Dijkstra volgt in zijn beschrijving de ontwikkelingen van zen vanuit India via China naar Korea en Japan. Het verloop van de traditie schetst hij aan de hand van de ideeën van grote denkers. Waar mogelijk trekt hij parallellen met het denken in Europa en de Verenigde Staten waardoor het oosterse denken voor ons niet als een onbegrijpelijke, ver van ons afstaande levensvisie overkomt. Het denken van David Hume is daar een voorbeeld van. De Britse empirist trok net als de Indiase filosoof Nagarjuna (150 n.Chr.) het causaliteitsdenken in twijfel. Een ander voorbeeld is de nadruk op het systematisch oefenen van de deugden wat ook door de klassieke westerse filosofen en tegenwoordig door Peter Sloterdijk benadrukt wordt.
Leven en leer
Echt vreemden zijn we dus niet van elkaar, maar Dijkstra laat zien dat het beeld dat wij van oosterse opvattingen als het zenboeddhisme hebben, niet altijd realistisch is. Hij schroomt niet de minder fraaie uitingen van deze filosofie te benoemen, want, hoewel het streven naar verlichting van de zenboeddhist nobel is, kent de geïnstitutionaliseerde vorm van deze levensopvatting soms sociaal-maatschappelijk en politieke kanten die diametraal tegenover de idealen staan. Zo waren de laatmiddeleeuwse Chinese kloosters puissant rijk en stonden sommige Japanse zenmeesters sympathiek tegenover het Japanse militarisme en nationalisme tijdens de Tweede Wereldoorlog. Net als bij andere levensbeschouwingen is ook bij het zenboeddhisme het leven vaak sterker dan de leer.
Invloed
Maar met het toenemende kosmopolitisme nam de invloed van het oosterse denken elders in de wereld toe en ontstonden er mengvormen met bijvoorbeeld het Duitse idealisme. In de eerste vijftig jaar van de 20e eeuw was het vooral de Japanner Daisetsu Suzuki die ons niet alleen met het zenboeddhisme liet kennismaken, maar ook bijdroeg aan een sterk vertekend en romantisch beeld ervan dat bij ons maar al te vaak aansloeg. Het dromerige imago van Boeddha dat menig tuin siert, is daar een beeldend voorbeeld van. Ook ontstonden er vermeende, dikwijls sterk aangezette contrasten tussen bijvoorbeeld het westerse materialisme en het spirituele en beschouwende karakter van het oosterse denken. Toch kreeg het zenboeddhisme in de Verenigde Staten en Europa de nodige volgelingen. Dijkstra constateert dat er inmiddels zo veel zenbewegingen zijn dat een nauwkeurige beschrijving ervan een bijna ondoenlijke opgave is.
Wie Zenboeddhisme, de kunst van het loslaten leest, krijgt de indruk dat de studie en het beschrijven van de vele bronnen van het zenboeddhisme al een enorme opgave geweest moet zijn. Het resultaat van Michel Dijkstra’s noeste arbeid is een goed leesbare en onderhoudende inleiding tot het oosterse denken en het zenboeddhisme in het bijzonder.