Mars als nieuwe wereld: wat staat de mensheid te wachten?
De mens staat voor grote vraagstukken met betrekking tot haar voortbestaan op thuisplaneet Aarde. Tegelijkertijd wint een alternatief toekomstplan terrein: een menselijke missie naar Mars wordt steeds realistischer. Nu de eerste voorbereidingen worden getroffen wordt het hoog tijd om te kijken naar de ethische vraag- stukken die komen kijken bij een mogelijke intergalactische verhuizing. Want van wie is Mars? Zijn de eerste bewoners Aardse kolonisten, of vormen zij de eerste groep Marsmannetjes? Zou u meegaan, en waarom? En hoe moet onze nieuwe wereld er dan uit komen te zien?
Tekst: Pam van Schie
Mars wordt mogelijkheid. Verschillen- de particuliere bedrijven zijn al begonnen met het ontwikkelen van de commerciële ruimtevaart, zoals Virgin Galactic en Elon Musks SpaceX. Daar- naast heeft Musk een onbemande Marsmissie aangekondigd voor het jaar 2025. NASA denkt rond 2030 mensen op Mars te kunnen zetten. Verder is er internationaal veel belangstelling voor het particuliere initiatief Mars One van Nederlander Bas Lansdorp, dat een groep ruimtevaarders wil lanceren in 2026 om een menselijke kolonie op Mars te stichten. Ook als het hiermee niet meteen raak is, stelt futuroloog Nick Bostrom in zijn Technological Completion Conjecture in The Future of Humanity (2009, Palgrave McMillan) dat alle technologische benodigdheden die ervoor nodig zijn met zekerheid bereikt zullen worden als de wetenschap op het huidige tempo blijft ontwikkelen.
De vraag is dus niet zozeer of reizen naar Mars mogelijk is, maar in hoeverre wij dit willen. Voorstanders van een Mars- missie benoemen aan de ene kant het belang van het vergroten van onze kennis, en onze ontdekkingslust als motivators: Richard Branson stelt dat de mens enkel kan blijven groeien door verder te blijven reiken dan de horizon. In 1980 schreef astronoom Carl Sagan dat Mars een soort mythische arena is waarop de mens al zijn aardse hoop en vrees projecteert. Aan de andere kant klinkt er namelijk ook een hogere mate van urgentie door. Zowel Nick Bostrom als kosmoloog Stephen Hawking betogen dat de meest prominente bedreigingen voor het uitsterven van de mens voortkomen uit ons eigen ge- drag. Hoe langer de mens op aarde is, hoe groter de waarschijnlijkheid dat deze minder leefbaar wordt. Hier zou interplanetair reizen uitkomst bieden. Immers, wan- neer de mens op meerdere planeten woont, neemt het risico op het uitsterven van die zelfde mens af. Daarnaast biedt Mars ons de mogelijkheid om een duurzamer leefomgeving te scheppen, zonder de ballast van de voorgaande decennia van menselijke vervuiling.
Recht op kolonisatie
Vanwege zijn koude temperaturen, hoge radioactieve straling en dunne atmosfeer zou Mars niet meteen geschikt zijn als menselijk thuis. Een proces van terraforming zou kunnen worden ingezet om de planeet kunstmatig te veranderen in een leefbare omgeving voor de mens, zoals de Aarde. Terraforming roept echter meteen een ethische vraag op, want welk recht heeft de mensheid om Mars te koloniseren? We dienen met een overtuigend argument te komen dat het belangrijker is om de planeet Mars vrij van inmenging te houden dan de mens een mogelijkheid te bieden om hun kans op voort- bestaan te vergroten – en ons dus niet in het recht stelt om Mars te koloniseren. Deze antropocentrische formulering spreekt van een instrumentele benadering van Mars en lijkt een utilitaristische argumentatie te voeren om een Marsmissie moreel te onderbouwen.
In To the Moon, Mars, and Beyond (2006, Bulletin of Science) vraagt Linda Billings zich af of ons huidige antropocentrische paradigma van materialisme en consumptie ook buiten Aarde als uitgangspunt moet blijven gel- den. De vraag omtrent bewijslast wordt bijgestaan door milieuactivisten. Indien wij Mars zien als van intrinsieke waarde, en de planeet autonomie toewijzen, kan men de vraag weer omdraaien tot de kwestie waarom het belang van mensen meer waard is dan het belang van Mars. Laten we er voor het gedachte-experiment even vanuit gaan dat de astronauten die op Mars komen het recht hebben om hier kamp op te zetten. Met de kolonisering van Mars is immers in principe al begonnen – het discours is aanwezig, de raketten worden gebouwd.
Ook op deze kolonisering uit Billings kritiek, met referentie naar ons koloniaal verleden; op eenzelfde manier is er sprake van mogendheden die strategisch proberen aanspraak te maken op gebieden (en grondstoffen), met kapitalistische consumptie als doeleinde. Al- hoewel Mars ons kansen biedt tot over- leven en een frisse start, moeten we ons afvragen of deze start wel zo fris is als er sprake is van imperialistische kolonisten. Mars zou kunnen worden gecategoriseerd als terra nullius, een landmassa is waar nog geen claim op gelegd is, en daarmee niemand toebehoort totdat hier verandering in komt. Deze term stamt uit de tijd dat John Locke een verantwoording formuleerde voor de kolonisering van Amerika. Cristy Collis verkende dit idee al in Political geographies of Mars (2009, Management & Organizational History). De kolonisatie van Mars is niet helemaal hetzelfde, stelt Collis. Ten eerste is er geen bestaande partij aanwezig op Mars van waarvan de rechten mogelijk geschonden kunnen worden door koloniale exploitatie. Ten tweede gaat het hier om pre-koloniaal territorium in een postkoloniaal tijdperk: Al in 1967 werd in het ‘Outer Space Treaty’ vastgelegd dat ruimtereizen in het belang van alle lan- den op Aarde moeten zijn, en geen enkele natie soevereine aanspraak kon ma- ken op buitenaardse landmassa. Hier- mee is de optie van Mars als terra nullius dus bij wet uitgesloten.
Mars: terra nullius, terra communis of terra nova?
Binnen het bestaande Aardse rechtssysteem laat dit twee opties open voor het definiëren van Mars in termen van soevereiniteit, vervolgt Collis. Ten eerste zou Mars kunnen worden gezien als terra communis. Dit houdt in dat het, net als Antarctica, een collectief bezit is – zowel fysiek als in potentieëe opbrengst. Dit Common Heritage Principle vrijwaart Mars van een mogelijke ‘gold rush’ waarbij land en grondstoffen toekomen aan hen met de eerste rechten – in de praktijk hen met de diepste buidel. Dit principe is echter slechts intentioneel vastgelegd in de Verenigde Naties en wordt niet erkend door alle deelnemers, waaronder de Verenigde Staten en Rusland, twee prominente kanshebbers in een mogelijke ‘space race’. Ten tweede zou het ook kunnen worden gezien als terra nova: nieuw land dat losstaat van aardse soevereiniteitswetgeving. In dit geval zou terra nova – ofwel eigenlijk nieuwe aarde – misschien beter gewoon Mars kunnen worden genoemd. Dit scenario zou betekenen dat men, na aankomst op Mars, een nieuw en soeverein grondgebied betreedt. De bewoners zouden daarmee Marsmannetjes worden.
Astrosociologie
Een noodzakelijk gevolg van een om zichzelf staande samenleving op Mars is de vraag omtrent het creëren van een gezamenlijke cultuur. Wanneer een geïsoleerde samenleving zelfvoorzienend moet kunnen voortbestaan is dit van cruciaal belang gezien de grootte van de belangen en constellatie aan potentiële struikelblokken van de missie. Sociale structuren bepalen onze sociale patronen, die – geleid door waar- den en beschermd door normen – een duurzame sociale realiteit vormen waar- in individuen kunnen samenwerken in een leefbare sociale omgeving. Jim Pass, de grondlegger van de ‘astrosociologie’, houdt zich bezig met de inrichting van buitenaardse samenlevingen door het toepassen van sociologische les- sen over de planeet Aarde op mogelijke toekomstige ruimtekolonies. Omdat zo- veel sociale factoren cruciaal zijn voor de stabiliteit van de groep, en daarmee het succes van de missie, vindt Pass dat het belangrijk is onze kennis over cultuur, sociale groepen en organisaties mee te nemen in onze plannen voor de nieuwe samenleving op Mars.
Het stichten van een homogene cultuur zal een uitdaging zijn. Als wij ervan uitgaan dat het universeel gelijkwaardige recht op Mars – zoals vastgelegd in de Outer Space Treaty – ook betrekking heeft op het stichten van een kolonie op Mars, betekent dit dat er een heterogene groep zal moeten worden gestuurd waarin de hele Aarde gerepresenteerd is; elke cultuur heeft dan immers even- veel recht op representatie. Deze heterogeniteit van Aardse achtergronden zal een extra uitdaging zijn in het stichten een gezamenlijke cultuur op Mars, want wie heeft het laatste woord?
Door Mars te zien als ‘nieuwe wereld’ met alle mogelijkheden die het de mensheid biedt in het opnieuw uitvinden van wettelijke, culturele en sociale kaders vormt het een zeer geschikt canvas voor een universeel gedachte-experiment. Zo zou de mens op Mars een utopische wereld kunnen scheppen, zij het onder enigszins dystopische condities. John Rawls zou in zijn handen wrijven bij het idee dat de mens mogelijk een kans krijgt om een nieuwe samenleving te ontwerpen vanuit een soort oorspronkelijke positie, met alle kennis over de fouten uit onze geschiede- nis, vrij van onze historische ballast. Maar het valt te betwijfelen hoe realistisch het is om een complexe samenleving te stichten; is die ooit vrij is van “Aardse” historische en culturele ballast?
Mars, een reflectie op Aarde
Mars ontwerpen kan al op Aarde – in onze gedachten. Om een goede beslissing te nemen over leven op Mars zullen onder meer deze ethische vraagstukken bekeken moeten worden, om zo al van tevoren doordachte beslissingen te kunnen maken. Hierin is het belangrijk dat niet alleen de astrofysici en andere wetenschappers betrokken bij het verwezenlijken van de missie zich verdiepen in de toekomst van de mens op Mars. Naast ethici hebben ook sociologen, psychologen en politicologen hierin een cruciale functie. Zo zou er een politiek systeem moeten worden ontworpen met regels over soevereiniteit, vrijheid, rechten en plichten, inclusief een vorm van handhaving. Ook moet er een passend economisch systeem worden bedacht – wellicht een dat leidt tot minder sociale stratificatie dan het Westerse vrije-marktkapitalisme. Door te verkennen hoe menselijke sociale dynamiek werkt in de context van fictieve toekomstscenario’s kunnen we een kritische discussie voeren over reële ethische thema’s voor de mensheid van de toekomst, binnen de veiligheid van een collectieve droomwereld. Hiermee kan denken over Mars ons ook helpen kritisch te reflecteren op de Aardse wereld.