‘Laten we anders zijn dan de wereld nu is’: De onmacht van woede en vergeving
2016 wordt door velen bestempeld als het jaar waarin de boze mannen de overhand kregen. Veel kersttoespraken, oudejaarsconferences en nieuwjaarsredes bevatten verwijzingen naar dit fenomeen. Zo zei onze koning met kerst dat woede soms begrijpelijk is, maar dat die boosheid nooit het eindstation mag zijn. Een boodschap waar de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum zich vast in kan vinden. Afgelopen december tourde zij door Nederland met haar nieuwste boek Woede en vergeving. Daarin betoogt ze dat niet alleen woede, maar ook vergeving moreel problematisch is. Gloedvol laat ze zien dat constructief werken aan de toekomst de voorkeur verdient.
Tekst: Anne Schaap
Allemaal kennen we wel uitbarstingen van woede. Van hevige tot gematigde varianten, gericht op onszelf of op anderen. In een wereld vol verschillen en confrontaties lijkt woede bijna niet te voorkomen. Dat het menselijk is om woede te voelen zal Martha Nussbaum niet ontkennen. Ze geeft zelfs veel voorbeelden van opborrelende woede in haar eigen leven. Zo kan ze pissig reageren op een medepassagier in het vliegtuig die haar koffer voor haar in het bagagevak tilt. Maar, zo stelt ze zelf, woede is eigenlijk altijd ongepast en moreel gezien problematisch. Juist ook in zulke situaties met vreemden.
Weg van de vergelding
Nussbaum stelt dat woede altijd draait om een schending van iets dat als betekenisvol wordt ervaren en gepaard gaat met de wens dat de boosdoener nadelige consequenties zal ervaren. De onrechtmatige of laakbare handeling is bovendien opzettelijk uitgevoerd. Dat maakt het anders dan een actie die bijvoorbeeld tot verdriet leidt.
Als gevolg ontstaat een verlangen naar wraak, hoe subtiel ook. Deze weg van de vergelding is problematisch door de te grote focus op het verleden en is bovendien gebaseerd op een denkfout. Het is een illusie te denken dat tegenspoed of pijn bij de ander een evenwicht herstelt waar jijzelf als slachtoffer beter van wordt. Het is een poging de touwtjes weer in handen te krijgen, terwijl het via woede mikken op het herstel van verloren controle juist een verder verlies van die controle veroorzaakt.
Weg van de status
Behalve de weg van de vergelding kent woede ook de weg van de status. Volgens Nussbaum heeft woede een narcistische bijsmaak. Vaak gaat woede om een krenking die wordt rechtgezet. Door de ander omlaag te halen herstel je de status-balans. In theorie kan dat wel waar zijn, maar dat betekent niet dat het herstellen van zo’n status-balans een wenselijke houding is. Nussbaum omschrijft statusdrang als kleingeestig en bekrompen.
Wat is wel een goede manier om met krenkingen om te gaan? Vergeving zoeken en weer doorgaan? Ook dat is volgens Nussbaum een groot misverstand. Ze stelt dat vergeving verwerpelijk is. In ons ideaalbeeld lijkt vergeving juist nodig om verder te kunnen, maar een vervolgstap op woede kan volgens Nussbaum nooit ideaal zijn.
Vergeving is geen tegengif voor woede, maar een voortzetting ervan. Het is beter van het begin af aan anders met de situatie om te gaan. Bovendien plaats je via het geven van vergeving of het vragen om excuses de ander onder jou en dat is moreel onaanvaardbaar volgens Nussbaum. Onvoorwaardelijke vergeving – uit vrije wil en zonder het eisen van boetedoening of excuses – kan wél goed zijn. Nog beter is het om direct over te gaan op onvoorwaardelijke liefde en ruimhartigheid.
We moeten inzien hoe irrationeel, dwaas en zelfs kinderachtig woede is.
Waar Nussbaum tijdens haar boekpromotie en her en der in het boek stelt dat woede en vergeving altijd problematisch zijn, lijkt het haar meer te gaan om een heroriëntatie van de begrippen. We zouden moeten inzien hoe irrationeel, dwaas en zelfs kinderachtig de huidige vormen zijn. Woede moet toekomstgericht zijn, ‘transitiewoede’ noemt ze het. Ze daagt ons uit enkel gebruik te maken van rationele en normatief passende woede.
Maar wat betekent dat? Is het rationeel en passend om uit woede met perfecte precisie de borden zo tegen de muur te gooien dat ze jouw geliefde schilderij niet raken? Nee, Nussbaum wil dat transitiewoede zich richt op het doen van alles wat in die situatie zinvol is. Zoals koning Willem-Alexander in zijn kersttoespraak benadrukte, moeten we woede niet als eindstation zien. Nussbaum verlangt van ons een houding waarin woede niet meer of minder betekent dan: ‘Wat een schande! Daar moet iets aan gedaan worden!’
I have a dream
Onze koning gaf humanist Erasmus als voorbeeld. Een man die zich kon opwinden over misstanden in zijn tijd, maar die kracht bleef zoeken in redelijke argumenten en een vreedzame uitwisseling van ideeën. Het is een voorbeeld dat zo in het boek van Nussbaum zou kunnen. Zelf haalt ze inspiratie uit de levens van – weinig verassend – Nelson Mandela, Mahatma Gandhi en Martin Luther King.
Vooral de beroemde ‘I have a dream’-speech van King werkt als inspiratiebron voor Nussbaum. De speech begint met woede en verontwaardiging over de racistische maatschappij waarin King leefde, maar gaat direct over op een positief toekomstbeeld. King schetste hoe het wél moet gaan. Hij begreep als geen ander dat het blijven hangen in woede en het vragen om vergeving vruchteloos zou zijn, omdat je met elkaar verder wilt. King paste het principe van transitiewoede perfect toe, zo stelt Nussbaum.
Martin Luther King paste het principe van ‘transitiewoede’ perfect toe.
Gandhi ging in zijn strijd – in tegenstelling tot King en Mandela – niet alleen voor woedeloosheid, maar ook voor geweldloosheid. Wanneer je met Nussbaum spreekt, grijpt ze iedere kans om te benadrukken dat ze geen pacifist is. Want, zo stelt ze, geweldloosheid is een naïeve houding. Er bestaan nou eenmaal situaties waarin geweld acceptabel en nuttig kan zijn; vanuit zelfverdediging bijvoorbeeld of wanneer het nodig is om een positieve verandering te bewerkstelligen.
Bovendien kan geweld zonder woede. Het is zelfs beter, want een rationele en tactische blik is nodig om een strijd effectief aan te gaan. Woede zou alleen maar in de weg zitten. Mandela koos bijvoorbeeld niet voor geweldloosheid. Maatschappelijke strijd was nodig, maar hij bleef zijn tegenstanders en bewakers wel altijd ruimhartig en vriendelijk tegemoet treden. Dat was een belangrijk onderdeel voor zijn latere verkiezing tot president. Woede en wrok zouden zijn toekomst en die van het land niet verder hebben geholpen volgens Nussbaum.
Stoïcijnse houding
Naast grote maatschappelijke kwesties die om beheersing vragen, kennen we ook in ons persoonlijke leven situaties waarin we ten prooi vallen aan woede. Zoals Nussbaum zelf pissig kan worden over een medepassagier of tegen een collega die zich in haar ogen arrogant gedraagt. Ze stelt dat een meer stoïcijnse houding in dit domein verstandig zou zijn. Het is niet stoer of mannelijk om via woede voor jezelf op te komen. Het toont juist een gebrek aan beheersing.
Bovendien is woede vaak buitenproportioneel en gestoeld op een onterechte aanname van kwade opzet. Is het werkelijk zo erg dat iemand anders jouw koffer optilt? Je kunnen verplaatsen in die ander is een belangrijk onderdeel van beheersing en dus ook van transitiewoede. Ruimhartigheid en humor zijn volgens Nussbaum betere reacties.
Woede is vaak buitenproportioneel en gestoeld op een onterechte aanname van kwade opzet.
Waar je bij vreemden zaken van je af moet laten glijden, bezitten intimi juist de sleutel tot onze emoties. Zij kunnen ons werkelijk raken. Door de liefde is er een afhankelijkheidsrelatie ontstaan. Kwetsbaar en soms machteloos zijn hoort daarbij, ook al zijn dat voedingsbronnen van woede. Persoonlijke relaties niet aangaan door de kwetsbaarheid ervan, zoals Nussbaum de stoïcijnse methode beschrijft, is echter geen optie. Het is het namelijk waard om risico’s in dit domein te nemen.
Laakbare handelingen verdienen in deze context aandacht en zorg, maar zijn geen goede reden om woedend te worden. Te vaak vervallen mensen in de weg van de vergelding of de weg van de status, wat de werkelijke problemen niet oplost en de relevante emoties negeert. Vruchtbaar is alleen de gedachte: ‘Wat vreselijk! Laten we ervoor zorgen dat dit niet meer gebeurt!’ Op deze wijze kan transitiewoede een kracht tot verbetering zijn.
Boze witte mannen
Nussbaums ideeën over hoe we met woede om moeten gaan lijken samen te vatten als het alom bekende ‘tot tien tellen’, om daarna de blik direct op de toekomst te richten. Jammer is dat haar boek niet één hoofdstuk langer is. Gebaseerd op haar visie en analyse van leiders uit het verleden zou het de moeite waard zijn om meer te lezen over de huidige politieke situatie. Over de eerdergenoemde boze mannen die op de voorgrond treden.
Deze hedendaagse analyse ontbreekt in haar boek. Ze schreef het vlak voor de verkiezingswinst van Donald Trump. Toch had ze hier destijds al meer mee kunnen doen. Ook de veelgenoemde ‘boze massa’ wordt niet door haar onder de loep genomen, terwijl juist daar de spanningen van onze tijd zich uiten. Het is jammer dat ze die analyse niet maakt, terwijl ze er wel een sterke mening over lijkt te hebben.
Nussbaums nieuwste boek is vooral een pleidooi voor onvoorwaardelijke liefde en ruimhartigheid.
Indirect is ze wel helder in haar boek. We hebben volgens haar leiders en politieke instituties nodig die ‘uiting geven aan een toekomstgerichte aandacht voor sociaal welzijn en terugblikkende woedende houdingen vermijden’. Leiders moeten om dat te bereiken niet de ‘belichaming zijn van incoherente, normatief defectieve ideeën’.
Waar ze het in haar boek bij deze abstracte reflectie houdt, sprak ze zich tijdens haar tour in december in niet mis te verstane woorden uit over bijvoorbeeld Trump. Ze zou zich zelfs onpasselijk voelen in zijn omgeving. Hij lijkt een belichaming van het fenomeen waartegen Nussbaum ten strijde trekt. De woede van de kiezers bagatelliseren is natuurlijk geen oplossing, maar het andere uiterste is wat Trump volgens haar bezigt. Hij voedt woede en geeft mensen munitie voor een verwijtende houding. Dat is kortzichtig en regelmatig ook nog op onwaarheden gebaseerd. Beide zijn ingrediënten voor een verkeerde focus in de samenleving.
Liefde en ruimhartigheid
Hoewel het woord ‘woede’ in haar boek centraal staat, verschaft Nussbaum met haar nieuwste boek vooral een pleidooi voor onvoorwaardelijke liefde en ruimhartigheid. Juist in een wereld vol crises, onmacht en daaruit voortkomende woede is het een verademing haar boek te lezen. Ze levert een ambitieus werk af. Nussbaum staat erom bekend in een hoog tempo boeken te produceren. Een veel geuite kritiek luidt dat haar boeken daardoor soms wat vluchtig zijn. Dit boek kan worden gezien als één van haar betere werken, zo stelde ook filosoof Joep Dohmen tijdens zijn introductie bij haar lezing in december in Utrecht. Het is een doordacht werk over een essentieel onderwerp van onze tijd.
Nog ambitieuzer dan de filosofische analyse is echter de idealistische strijd die Nussbaum met dit boek aangaat. Ze verlangt dat we als rationele, beheerste en toekomstgerichte mensen ophouden met woede, vergelding en vergeving. Zo toont Nussbaum de ambitieuze behoefte om via de filosofie de wereld mooier te maken. Haar boek zet aan tot reflectie en wanneer de inhoud landt is het in staat je wereldbeeld op een aantal punten te veranderen. Een volgende keer zullen we misschien allemaal wél tot tien tellen en onze machteloze woede niet als eindstation zien.
Martha Nussbaum, Woede en vergeving. Wrok, ruimhartigheid, gerechtigheid. Ambo|Anthos, 2016