DE ISVW EN IK
Afscheidsbrief van René Gude aan de Vrienden van de ISVW
Vlak voor zijn dood stuurde René Gude een afscheidsbrief naar de Vrienden van de ISVW. De brief is aangrijpend en laat zien hoezeer René verbonden was met ‘zijn school’. Wij, directie en medewerkers van de ISVW, gaan onze oud-directeur, onze Denker des Vaderlands, onze vriend en onze grote inspirator missen.
De ISVW en IK
In het hemelvaartweekend van 1980 heb ik als 23-jarige student Sociale Geografie meegedaan aan mijn eerste ISVW-cursus. Ik heb destijds lang geaarzeld mij in te schrijven, want voor wijsneuzige Amsterdamse studenten is de wereld plat en eindigt hij bij ringweg A10. Kom je daarbuiten dan val je naar beneden, rechtstreeks in het eeuwige niets. Toen ik hoorde dat er in die verschrikkelijke leegte een ‘wijsgerig instituut met internaat’ gevestigd was, waar je veilig kon toeven en waarvan volgens getuigen meerdere mensen ongeschonden waren teruggekomen, geloofde ik het eenvoudig niet.
Gelukkig heb ik toch het besluit genomen om naar Maarten van Nierop te gaan luisteren, die Schopenhauers Die Welt als Wille und Vorstellung openstelde voor een geïnteresseerd publiek. Dat geïnteresseerde publiek was de eerste reden om aan de ISVW verslingerd te raken. Stel je een stel tijdelijk naar elkaar toe gedreven wakkere figuren voor – afkomstig uit alle hoeken van de samenleving, werkzaam (geweest) in de meest uiteenlopende beroepen – die vastbesloten zijn om een vers perspectief op de wereld te ontwikkelen. Stellen jullie dus gerust jezelf voor, lieve Vrienden en Vriendinnen, het publiek van de ISVW is geen spat veranderd in vijfendertig jaar. In 1980 werd ik voor het eerst zelf in de ISVW-sfeer opgenomen en er door meegesleept. Ik heb mijn vriend Dick van Peursem (1920-2014) leren kennen, die mij het verstandige advies gaf mijn studie Geografie aan de wilgen te hangen en filosofie te gaan studeren. Sindsdien ben ik verslingerd aan de ISVW en aan het vak.
Schopenhauer was natuurlijk ook een goed begin voor een twintiger uit de verloren generatie. Hij verstaat, in de woorden van Dostojevski, “de kunst, in het hart van zijn pupil de meest verborgen snaren aan te roeren en in hem het eerste nog onbestemde gevoel op te roepen van die eeuwige, heilige zwaarmoedigheid, welke menig uitverkoren ziel, als ze er eenmaal van genoten heeft, later nooit meer zou willen ruilen tegen alledaagse tevredenheid.” Wat is er troostender voor een lid van de verloren generatie, dan Schopenhauers metafysisch pessimisme? Dat leert dat het leven niet alleen voor deze generatie, maar ook voor alle eerdere en latere een gedoetje is en verder dat het niet opknapt naar het einde, maar dat je juist steeds gebrekkiger wordt en dat dan het allerergste nog moet komen. Wie zwaarmoedigheid tot grondtoon van zijn bestaan weet te maken, is aanzienlijk minder kwetsbaar voor temporele tegenslagen. De ISVW maakte het mij mogelijk.
Maar strategisch pessimisme heeft een uiterste houdbaarheidsdatum. Peter Sloterdijk vertelde bij een van zijn bezoeken aan de ISVW dat ook hij in zijn jonge jaren kritisch, somber en pessimistisch was geweest. Geheel zoals het hoort, steeds welbewust voorbereid op de slechte afloop van maatschappelijke ontwikkelingen en persoonlijke ondernemingen. Maar hij moest zo rond zijn veertigste toegeven dat het hem steeds meer moeite kostte om Europa louter als strijdtoneel van catastrofes te zien. Er gaat gewoon teveel goed, er is te veel aardigs. En zijn eigen filosofische en persoonlijke ontwikkeling werd ook steeds moeilijker als neerwaartse spiraal op te vatten. Op een mooie dag moest hij toegeven dat zijn strategisch pessimisme niet langer houdbaar was; “Ich bin ein gescheiterte Pessimist.”
Persoonlijk vond ik het – inmiddels zelf veertig – een enorme bevrijding. Ik heb de laatste resten assertieve piskijkerij overboord gezet en dat voelde alsof een krachtig waansysteem op het realiteitsprincipe uit elkaar was gespat. Een verademing. Niet dat ik sindsdien een blije optimist ben, die de wereld zinvol en verheugend vindt. De zin van ons gehannes in dit enorme universum onttrekt zich nog steeds aan mijn waarneming, dus een donkere grondtoon blijft alleszins realistisch. Maar wij zijn onmiskenbaar in staat daar lichtere klankgroepen aan toe te voegen, hele symfonieën zelfs, waar een mens de zin van kan inzien juist omdat het grotere geheel voor ons geen enkele zin heeft. Deze levenshouding stelt een mens in staat min of meer blijmoedig aan de slag te blijven in een volkomen zinloos universum. Mijn vrouw Babs heeft de stroming ‘depressionisme’ gedoopt, ik train mij er al jaren in.
De ISVW heeft mij op het spoor van de assertieve zinmakerij gezet. En door met Vrienden en collega’s aan de ISVW te werken, heb ik meer zin gekregen in het leven dan ik op mijn 23ste ooit had kunnen denken. En nu dat zinrijke leven van mij ten einde loopt, tekent zich dankzij de ISVW zelfs een leven na de dood af. Individuen sterven zonder uitzondering, maar de mensheid is relatief onsterfelijk. De ISVW is een opmerkelijk samenhangend stukje mensheid, waar ik maar liefst vijfendertig jaar deel van uitgemaakt heb. Het is zeer geruststellend dat de ISVW tegen alle vergankelijkheid in voortgezet wordt door Chantal Orth, Erno Eskens, door al mijn andere collega’s en natuurlijk door jullie, geliefde Vrienden en Vriendinnen. In grote erkentelijkheid: jullie zijn het leven na mijn dood.
René Gude