ZWARTE PIET EN HET GEDULD VAN FILOSOFEN

0 Flares 0 Flares ×

iFilosofie #11

Column: Jan Bransen
Video: Paul Troost

Ik moet eerlijk zeggen dat ik de zwartepietendiscussie niet volg. Ik voel me er ongemakkelijk bij. Ik kan er weinig mee, als filosoof. Ik begrijp niet goed genoeg waar het over gaat, wat nu echt de verschillen zijn tussen al die felle voor- en tegenstanders. Ik krijg te weinig zicht op waar precies die ijsbergen onder water tegen elkaar botsen. En ik krijg de rust niet om te luisteren, om bij mijzelf te rade te gaan. Tja.

Er zijn grote verschillen tussen politieke discussies en filosofische discussies. Filosofen houden van meningsverschillen. Daar zijn we dol op. Wij halen met alle plezier al onze argumentatieve en retorische talenten te voorschijn om in heftige debatten ons gelijk te halen. Maar het gaat ons niet om dat gelijk. Het gaat filosofen om de lol en de dialectiek van het denken. Zet een filosoof tussen mensen die niet in een vrije wil geloven en hij zal vooral op zoek gaan naar argumenten voor het bestaan van ‘de vrije wil. Maar als je hem tussen mensen zet voor wie de vrije wil van levensbelang is, dan zal hij onmiddellijk op zoek gaan naar de argumenten die dat belang ondermijnen. Daarbij gaat het een filosoof nooit om het laatste woord, nooit om het definitief beslissen van het debat, nooit om het gelijk van zijn positie. Een filosoof hoeft niet zo nodig een positie. Filosofen willen lekker discussiëren. Wij willen de beweging van het denken ervaren.

Ook politici houden vaak van discussies, van meningsverschillen, van scherpe debatten. Maar toch op een heel andere manier dan filosofen. Politici willen ‘winnen. Ze willen debatten afronden, discussies met een besluit beslissen. Ze willen hun gelijk halen. En soms verdenk ik ze ervan dat het ze helemaal niet om het gelijk van hun mening gaat, maar om het winnen zelf. Om het gelijk krijgen. Om de macht waarvan dat gelijk getuigt. Ze willen wel debatteren, politici, maar niet omdat ze dat als een kwestie van meningsvorming zien. Voor hen is het een verkenning van de markt, van de marktwaarde van hun eigen macht. Hoe meer tegenstanders ze ongelijk kunnen laten krijgen, hoe groter hun macht.

“Politici met een visie hebben het moeilijk in het zwartepietendebat”.

Natuurlijk gaat het niet alle politici alleen maar om de macht. Dat is ongetwijfeld een vertekening. Er zijn zeker ook politici die het alleen maar om die betere wereld gaat die ze hopen te realiseren. Maar die politici, politici met een visie, die houden misschien niet zo van een debat. Die zien een debat als een noodzakelijk kwaad, als een gegeven waarmee je in een democratie nu eenmaal te maken hebt, en waar je uit moet zien te komen zonder al te veel water bij de wijn te hebben hoeven doen.

Die politici hebben het moeilijk in het zwartepietendebat. Ze begrijpen dat Zwarte Piet discriminerende aspecten heeft. Ze begrijpen dat er in Zwarte Piet een associatie opgeroepen wordt tussen huidskleur en domheid en ondergeschiktheid. Ze begrijpen de pijn die dat betekent voor mensen die zelf een donkere huidskleur hebben. Aan de andere kant begrijpen ze ook dat Zwarte Piet als icoon model staat voor een volksfeest dat om verbondenheid, geborgenheid en hartelijkheid gaat, om de gezelligheid van bij elkaar zijn in donkere en koude dagen, om de vrijgevigheid en goedertierenheid van Sinterklaas, om je welkom te voelen in de wereld. Ook weten ze dat Zwarte Piet nog helemaal niet zo lang onderdeel is van dat al eeuwenoude feest rondom Sinterklaas. En ze beseffen dat Zwarte Piet, sinds zijn laatste transformatie, eerder op een sympathieke Pippi Langkous lijkt dan op een boosaardige en domme knecht. En ten slotte begrijpen ze ook dat de saamhorigheid die kenmerkend is voor het sinterklaasfeest van hun jeugd nog het meest bedreigd wordt door de commercie en door het feit dat ieder kind in Nederland vanaf zijn geboorte eigenlijk alles al heeft.

Deze politici zullen niet graag meedoen aan de zwartepietendiscussie. Ze zullen te veel last hebben van het ontbreken van ruimte voor nuance. Ze zullen zich gemangeld voelen, omdat er een besluit genomen moet worden. Het is zwart. Of wit. En daar zit niets tussen.

Ook ik doe niet graag mee aan de zwartepietendiscussie. Maar dat is niet zozeer omdat ik de ruimte voor nuance mis. Ik mis de ruimte voor vragen.

Ik mis de ruimte voor een neutraliteit die geen kwestie is van nuance, maar een kwestie van agnosticisme. Ik ben gewoon nog lang niet toe aan een mening. Ik wil best debatteren over de relatie tussen Zwarte Piet en racisme, of over die zogenaamde tolerantie van ons die vooral een kwestie van onverschilligheid is geweest, of over de Nederlandse identiteit en ons hart dat vol verwachting wacht op de goedheiligman, of over de manier waarop Zwarte Piet ruimte heeft gecreëerd voor vrolijke en sympathieke frivoliteit, of over hoe we ons volksfeest zouden kunnen bevrijden uit de klauwen van de commercie. Maar dat wil ik niet om zo snel mogelijk tot een definitief oordeel te komen. Ik wil de kwestie niet uiterlijk december 2015 geregeld hebben. Dit gaat over onze toekomst als Nederlandse cultuur. Dat moeten we niet in één heftig debat geregeld willen hebben.

ISVW-iFilosofie #11 - Portret Jan BransenIk wil het graag met iedere partij in het zwartepietendebat oneens kunnen zijn. En niet alleen vandaag, of morgen. Maar gewoon permanent, omdat ik onze cultuur graag iets filosofischer maak. Ik wil graag een cultuur waarin het niet om heldere daden en snelle besluiten gaat. Ik wil rustig mijn mening kunnen vormen. Ik wil ongestoord kunnen rondhangen in de coulissen en op de tribune. Ik wil kunnen lachen om sprekers die zich vastbijten in hun eigen gelijk. Ik wil er als de lachende derde vandoor kunnen gaan met een onverwacht inzicht. Een nieuwe vraag.

Helaas wordt dat me niet gegund. De sprekers in het zwartepietendebat richten spijtig genoeg hun pijlen immers steeds weer op de toehoorders. Wie niet voor is, is tegen. Het is zwart of wit. En wie vragen stelt, bekend schuld. Die is verdacht voor iedere partij.

Dat is jammer. Want het is volstrekt niet duidelijk waar je nu vóór of tegen bent als je vóór, of tegen, Zwarte Piet bent.

En denk niet dat Grijze Piet een oplossing is. Wacht nu eens met oordelen. Stel eens een vraag. En luister dan naar het tastende denken, naar het rommelige zoeken naar de juiste woorden voor de volgende vraag. Zonder gretigheid. Zonder haast.

Zoals filosofen graag doen.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

ISVW-iFilosofie #15 - Spreken is zilver. Vragen is goud. In dialoog met ouderen

IN DIALOOG MET OUDEREN. PRAKTISCHE FILOSOFIE IN DE OUDERENZORG

ISVW-iFilosofie #15 - Jezus. Een apologetisch en sceptisch essay ISVW-iFilosofie #15 - Metamoderniteit voor beginners. Filosofische memo's voor het nieuwe millenium ISVW-iFilosofie #15 - Wie ben ik dan? Filosofisch draaiboek voor je toekomst

SIGNALEMENT #15

ZO IS HET

ETEN EN DRINKEN

Reageer