NIEUW REALISME: HET BESTE VAN TWEE ONMOGELIJKE OPTIES
Waarom de wereld niet bestaat
Markus Gabriel
Tekst / interview: Willem Keizer
Video: Gijs Graafland
Indien men een filosofisch probleem wil tackelen of creëren, beide kunnen vruchtbaar zijn, loont het om je vijanden zorgvuldig te kiezen. In Waarom de wereld niet bestaat bindt Markus Gabriel de strijd aan met de filosofische uitkomsten van verschillende vormen van constructivisme en met wat hij noemt ‘het oude realisme’. Hij doet dit met een nieuwe vorm van realisme dat een bevredigender antwoord moet geven op grote vragen als wat de plaats van de mens in het grotere geheel is en of het leven van de mens en zijn kennis van de wereld nu eigenlijk wel betekenis hebben.
Constructivisme en het oude realisme
Een belangrijke vertegenwoordiger van het constructivisme in de geschiedenis van de filosofie is Immanuel Kant. Hij stelde dat de mens de ervaring op een apriori bepaalde wijze inricht en dat wij nooit voorbij of achter die inrichting kunnen doordringen om te zien hoe de wereld ‘echt’ (let op de aanhalingstekens) in elkaar zit. Daarmee sluit zijn denken de mens als het ware op in een Kantiaanse kerker en ontzegt hij deze het contact met de wereld op zichzelf. Dit is de geboorte van een onbereikbaar domein dat de filosofie sindsdien heeft geplaagd. De postmoderne versie van het constructivisme stelt dat de mens niet slechts geplaagd wordt door gevangenschap in één kerker maar gedwongen ronddoolt in een eindeloos cellencomplex (wetenschap, poëzie, de natuurlijke talen) waarachter in het ergste geval zelfs geen wereld schuilt. Het oude realisme wordt door Gabriel gelinkt aan metafysica en is de poging om een theorie voor het geheel van de wereld te ontwikkelen.
“Metafysica is als een zwart gat
waarin alle betekenis verdwijnt om één ijzige blik over te houden.”
Twee uitersten
Markus Gabriel stelt dat zowel het constructivisme als het oude realisme faalt de relatie tussen mens en wereld recht te doen, waar de eerstgenoemde blijft steken in de wereld van de toeschouwer lijkt de laatste slechts geïnteresseerd in een wereld zonder toeschouwers. Om met het denken de werkelijkheid te raken hebben we een filosofie nodig die in staat is de perfecte spagaat te maken tussen beide uitersten. Het nieuwe realisme van Gabriel moet deze bevrijdende beweging in ons denken mogelijk maken. Het nieuwe realisme rust op twee theses:
• We kennen dingen en feiten op zich.
• Dingen en feiten behoren niet tot één enkel objectgebied.
Een nieuwe ontologie
Gabriel probeert deze onderneming te volbrengen door de filosofie te trakteren op een nieuwe ontologie, een zogenaamde zinveld-ontologie. Ontologie is ‘de leer van de zijnden’, kort door de bocht is ontologie een filosofische tak van sport die probeert duidelijk te maken wat het betekent voor iets om te bestaan. Op de vraag wat er bestaat, geeft Gabriel het antwoord: alles, behalve de wereld. Om grip te krijgen op deze filosofische oneliner moeten we inzichtelijk maken wat Gabriels probleem is met het idee van De Wereld of, zoals hij het noemt, het ‘zinveld waarin alle zinvelden verschijnen’. Metafysici, zogenaamde alles-denkers, denken dat ze het hele complex van menselijke instrumenten (wiskunde, kunst, geschiedenis, politiek etc.) om de wereld te bestijgen kunnen reduceren tot een achterliggende of ultieme manier om de wereld te zien of te beschrijven. Metafysica is als een zwart gat waarin alle betekenis verdwijnt om één ijzige blik op de diversiteit van het leven over te houden, alles wat niet in die blik past is een illusie. Het nieuwe realisme probeert alle betekenis uit deze diepte te trekken door te beweren dat alles bestaat behalve die alomvattende blik die de wereld zou moeten zijn. De wereld valt uiteen in werelden of objectgebieden: dit zijn domeinen waarin bepaalde soorten zinvelden (verschijningsvorm van een object) voorkomen, geleid door vaststaande regels die de objecten met elkaar verbinden. Het object gebied van de natuurkunde is het universum en bevat objecten als quarks en neutrino’s. Het objectgebied van de Nederlandse politiek bevat gemeenteraden, Tweede Kamerleden en wettenbundels (met koffievlekken). Het objectgebied van de poëzie bestaat weer uit sonnetten van Shakespeare, dithyrambe, en Keats. De wereld zou iets, een alomvattend zinveld, moeten zijn dat recht doet aan koffievlekken, quarks, neutrino’s, de Nachtwacht en eenhoorns (de lijst is eindeloos). Het nieuwe realisme vertelt ons dat al die werelden naast elkaar bestaan, zonder dat die werelden in één wereld bij elkaar komen.
De mens in het wetenschappelijk wereldbeeld
Met deze simpele stelling bindt Gabriel de strijd aan met het wetenschappelijk wereldbeeld, dat hij beschouwd als het lijk van God. Hier wordt de mens in zijn zoektocht naar zin vastgepind in het objectgebied van de natuurkunde (het universum) waar alleen echtheid toekomt aan goddeeltjes of Higgsvelden en mensen niet meer zijn dan biologische organismes die met voortplanten en eten bezig zijn. Het nieuwe realisme bevrijdt ons van deze koude geboortegrond waar de mens, omringd door illusie, zich tevergeefs probeert te warmen aan de ultieme echtheid van elementaire deeltjes. Gabriels realisme ontketent een Cambrische explosie van ontologische echtheid: hier vinden we geen Echtheid meer maar een egale pasta van echtheid uitgesmeerd over een eindeloze schakering van zinvelden die allemaal even echt zijn. Het alles-antwoord op de vraag wat bestaat, bevrijdt ons van een koude wereld waarin alleen ultieme echtheid toekomt aan de objecten van het universum en alle andere zinvelden illusies zijn in zoverre ze niet vertaald kunnen worden in de taal van de wetenschap.
“Als aan alles bestaansrecht toekomt, is dat even verontrustend als wanneer dit
alleen toekomt aan elementaire deeltjes.”
Hiermee breekt het nieuwe realisme een lans voor de rijkdom van de menselijke ervaring en is het een poging de waarde van alle betekenis die de mens weet te scheppen in zijn interactie met de wereld te beschermen. Tegelijkertijd kan men zich afvragen wat bestaan nog betekent als het antwoord daarop is: alles (behalve de wereld natuurlijk). Willen we niet dat een ontologie ons juist iets vertelt over het verschil tussen natuurlijke getallen, de grondwet, de Eifeltoren en Dorian Gray? Een wereld waarin aan alles bestaansrecht toekomt, voelt filosofisch gezien misschien wel even verontrustend als een wereld waarin dit alleen toekomt aan elementaire deeltjes.
Een prachtig gevecht
Markus Gabriel probeert in het boek Waarom de wereld niet bestaat met zijn nieuwe realisme de perfecte spagaat te maken tussen de wereld zonder toeschouwer (metafysica) en de wereld van de toeschouwer (constructivisme). De zinveldontologie is een prachtig en problematisch antwoord op de conceptuele tekortkomingen van beide filosofische posities en een originele poging om de werkelijkheid te benaderen. Het oude realisme wordt getrakteerd op een eindeloze hoeveelheid van echte zinvelden, maar in hoeverre de zinvelden in staat zijn de wereld te zijn in plaats van slechts onze manier om de wereld te beschrijven is een vraag die meer uitleg behoeft om de valkuilen aan het constructivisme te ontsnappen. Tot die tijd is het nieuwe realisme van Gabriel als een bokser die de handschoenen van zijn schaduw wil slaan om de werkelijkheid echt te raken. Een prachtig gevecht, een strijd die de ongemakken van de relatie mens en wereld pijnlijk blootlegt en verdient om gelezen te worden.