NEOLIBERALISME BESTAAT NIET
Neoliberalisme: een politieke fictie
Martin van Hees, Patrick van Schie, Mark van de Velde
iFilosofie #10
Tekst: Daan de Neef
Neoliberalisme. Een vage, maar beladen term. Veelal gebruikt als scheldwoord. Zo zou het neoliberalisme van geen kanten deugen. Volgens sommigen is het een bitter destillaat van het liberalisme; louter gericht op winstmaximalisatie en eigenbelang. Dit is – kort samengevat – het dominante beeld dat schuilgaat achter de politieke krachtterm ‘neoliberalisme’. Een beeld waar heftig mee wordt geschermd; niet in de laatste plaats in de Tweede Kamer. Een hardnekkig beeld waartegen drie liberale auteurs nu in het verweer komen in het boek Neoliberalisme: een politieke fictie.
Het neoliberalisme is een aanduiding van iets wat meer gevoeld dan begrepen wordt. Dat kan eigenlijk ook niet anders. Het heeft zich immers niet lijfelijk gemanifesteerd. Er is, bijvoorbeeld, geen politieke partij die onder een neoliberale banier is verenigd. Neoliberalisme anno 2014 is een duiding. Een waardeoordeel van tegenstanders. Daarom is een speurtocht naar de oorsprong van dit begrip heilzaam om grip te krijgen op de context en impact ervan.
Herkomst
Waar komt het neoliberalisme vandaan? Wie hebben er op een of andere manier mee te maken? Op een overzichtelijke manier vinken de auteurs van Neoliberalisme the usual suspects af: Adam Smith, Milton Friedman, Ludwig von Mises, Friedrich von Hayek, maar ook Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Ze bieden inzicht in hoe economen,
‘Het neoliberalisme is iets wat meer gevoeld dan begrepen wordt.‘
filosofen en politici dachten over de vrijheid van het individu en de begrensde – maar ook begrenzende – rol van de staat. Ook fictieve figuren passeren de revue om ‘de neoliberale nachtmerrie’ beter te begrijpen: Gordon ‘greed is good’ Gekko (uit Oliver Stone’s Wall Street) en Patrick Bateman (de psychopathische yup uit Bret Easton Ellis’ American Psycho). De laatste twee protagonisten verklaren goeddeels waarom er in deze tijd wél een beeld bestaat van neoliberalisme, maar dat er géén overeenstemmend inhoudelijk begrip aan kleeft.
Friedman
Gaandeweg de verklaringsslag wordt het helder dat neoliberalisme als term wel degelijk werd gebezigd door, onder anderen, Milton Friedman halverwege de 20e eeuw. Zijn invulling van het woord heeft echter nauwelijks raakvlakken met de kenmerken van neoliberalisme zoals tegenstanders het gebruiken. Friedmans begrip van het neoliberalisme verwoordt juist een actieve overheid die kaders schept waarbinnen mensen zich beschermd weten. Het staat dus geenszins synoniem voor een meedogenloze politieke filosofie waarbinnen ongebreideld eigenbelang en laissez faire hoogtij vieren. Maar wat neoliberalisme in deze tijd precies om het lijf heeft en wie daar de vertegenwoordigers van zijn, blijft onbekend. Of zoals Frits Bolkestein het in 2009 verwoordde: ‘Ik weet wat het liberalisme is, maar niet wat het neoliberalisme is. Sterker: ik ken geen liberaal die dat wel weet.
Een venijnige term
Het blijft daarom zinvol een boek te lezen over een verschijnsel waaromtrent de wildste en uiteenlopende ideeën en beelden bestaan. Dat maakt Neoliberalisme: een politieke fictie buitengewoon interessant. Niet alleen omdat het de strijd aangaat met een venijnige term, maar ook omdat het inzicht biedt in de canon van de liberale filosofie. Het is een opfrisser voor fijnproevers en een compacte inleiding voor beginners. Daarom roepen de auteurs ook diegenen op ‘die niet tot het liberale kamp behoren, maar wel eens meer willen weten over dat vermaledijde neoliberalisme’ het boek te lezen. Het boek zet in elk geval de discussie weer op scherp. Een scherpe en eerlijke discussie over politieke uitgangspunten is nooit weg. Maar dan moet er wel overeenstemming bestaan over begrippen. Of de term neoliberalisme daarvoor in aanmerking komt, valt – zeker na het lezen van dit boek – zeer te betwijfelen. Dat is precies de bedoeling van de auteurs. In die zin is hun missie geslaagd.