Ik ben omdat wij zijn
De Zuid-Afrikaanse denker Mogobe Ramose heeft een eigenzinnige visie op de Afrikaanse Ubuntu-filosofie. Wat ubuntu precies is laat zich lastig uitleggen omdat het begrip verschillende betekenissen heeft, maar we kunnen ze allemaal wellicht samenvatten met de kreet ‘ik ben, omdat wij zijn’.
Tekst: Erno Eskens
Ubu betekent volgens Ramose het ‘wordende zijn’, of beter: het ‘omhuld zijn’. Daarbij moet je vooral denken aan het omhuld zijn door anderen, door een gedeelde cultuur en door een levende traditie die ooit is opgetuigd door de in herinnering voortlevende voorouders. Anders dan in de westerse filosofie staat bij ubuntu niet het individu centraal, maar de zich ontwikkelende gemeenschap. De mens definieert zich niet los van deze gemeenschap. De zuidelijk Afrikaanse ubuntu-traditie kenmerkt zich eerder door een wij-denken dan door een ik-denken. In zijn onlangs door Ten Have vertaalde boek Ubuntu. Stroom van het bestaan als levensfilosofie laat Ramose zien wat de theoretische achtergronden van het gemeenschapsdenken zijn en hoe dit denken in de praktijk uitpakt. Hij werkt de ubuntu-gedachte uit in een reeks eigenzinnige visies op onder meer kennisleer, ecologie, theologie, politiek en recht. Steeds laat hij daarbij zien wat de voordelen van de Afrikaanse benadering ten opzichte van het westerse denken zijn. Omdat Ramose ook in de westerse filosofie goed thuis is – hij studeerde ooit in Leuven – springt hij met groot gemak van denkers als Plato, Thomas van Aquino en Descartes naar denkers als Wanjohi, Gyekye en Wamba-dia-Wamba. Dat is interessant. Er opent zich een wereld als je dit boek leest.
Waarheid leeft
Ik was vooral getriggerd door Ramoses waarheidsbegrip. Waarheid is in zijn optiek iets levends. Het laat zich daarom niet vaststellen. Afrikanen hebben om die reden niet zoveel met kloktijd. De kloktijd is de tijd die zich met een horloge laat vaststellen. Het Westen is in de ban van deze tijdsbeleving. We laten ons leven door de klok en de agenda bepalen. Volgens Ramose is dat een gevolg van onze obsessie met vaststellingen, objectiviteit en meetbaarheid. Daardoor gaan de vastgestelde feiten – bijvoorbeeld: het is nu zo en zo laat – ons leven beheersen. In het Afrikaanse denken is de waarheid en dus ook de ware tijd een vloeibaar begrip. Het is iets waar je in leeft, maar dat je leven niet beheerst. Dat verklaart volgens Ramose waarom mensen in Afrika zelden dichtgetimmerde agenda’s hebben. Ik weet niet of dat een voor- of nadeel is, en ik twijfel of Ramose niet te zeer generaliseert als hij het over ‘de tijdsbeleving van de Afrikaan’ heeft, maar de verschillen op dit punt zijn interessant.
Liever gebieden dan verbieden
Hetzelfde geldt voor Ramoses analyse van het westerse invulling van het begrip ‘rechtspersoon’. In het Westen staat het individu centraal. Dit is volgens Ramose een uitvloeisel van het cartesiaanse ‘Ik denk, dus ik ben’. Je kunt aan alles twijfelen, behalve aan het twijfelen zelf en dus stelt Descartes vast – weer die vaststelling! – dat er een individu moet zijn dat twijfelt. In Europa en Amerika heeft Descartes veel invloed gehad. Vandaar dat ook het recht hier zoveel mogelijk aan het individu – het meest zekere – wordt opgehangen. Aan individuen worden onvervreemdbare rechten toegekend; rechten die als voor eens en voor altijd vastgestelde waarheden worden gezien en die daardoor belangrijker worden geacht dan het leven zelf. Maar het resultaat ervan is dwang, stelt Ramose. ‘Terwijl de rechtspersoon in het Westen dus binnen de grens van de wet moet leven, onderwerpt de rechtspersoon in Afrika zich aan het gebod om de wet te leven.’ De wet wordt in zuidelijk Afrika vaak per geval toegepast of zelfs per geval een beetje op maat gemaakt. Er is geen statisch rechtssysteem dat tegen het individu zegt: zo moet je zijn! Ik weet niet of ik het hier met Ramose eens ben – ook Afrikaanse landen kennen geschreven wetten, meen ik, en ook in het Westen worden wetten per geval geïnterpreteerd door de rechter – maar er is zeker een accentverschil. Ramoses analyse van dit verschil is op zijn minst een bespiegeling waard.
Vergeef met mate
Tot slot Ramoses gedachten over verzoening. De hele wereld heeft met bewondering gekeken hoe in Zuid-Afrika het apartheidsregime zonder bloedvergieten en wraak is beëindigd. Onder leiding van bisschop Desmond Tutu werden daders en slachtoffers zo veel mogelijk verzoend. De daders gaven daarbij openheid van zaken over het vaak gruwelijke verleden. Aan de slachtoffers was het vervolgens om de daders te vergeven. Uit deze nationale verzoening werd het nieuwe Zuid-Afrika geboren. Prachtig zou je denken, maar Ramose is er niet erg enthousiast over. De daders zijn er te gemakkelijk af gekomen, vindt hij. Ze bezitten nog steeds de meeste macht en de grootste stukken land. Vergeving en verzoening waren mooie ideeën, maar de verzoeningscommissies hebben geen nieuwe rechtvaardige samenleving gebracht. Ze hebben de angel uit het conflict gehaald zonder het conflict werkelijk op te lossen. Ramose sprak hierover in zijn Frederik van Eedenlezing op de ISVW en dag later tijdens een lezing in Arminius in Rotterdam. Op de vraag of hijzelf in staat was om de blanke heersers van weleer te vergeven, zei hij: ‘Op dit punt volg ik God zelf. Als Hij de stap zet om de Duivel te vergeven, zal ik dat ook doen.’ Je kunt begrip hebben voor Ramoses hardheid op dit punt. Hij heeft zelf jarenlang in ballingschap geleefd tijdens het apartheidsregime en hij heeft een punt: met vergeving van gedane zaken alleen ben je er niet. Je moet de onrechtvaardige verhoudingen ook opheffen. Daarom begrijp ik zijn stelling dat er eerst een herverdeling van land moet plaatsvinden en dat herstelbetalingen aan Zuid-Afrika aan de orde zijn voordat de schurken van weleer op volledige vergeving mogen rekenen. Maar ik volg Ramose niet wanneer hij zegt dat vergeving weinig goeds heeft gedaan voor Zuid-Afrika. Het land was in een burgeroorlog beland als Desmond Tutu en Nelson Mandela dat niet hadden voorkomen. De verzoeningscommissies hebben een bloedbad voorkomen en dat is niet niks. Misschien is te veel vergeving niet goed, maar een beetje vergeving kan zeker geen kwaad.