Hoe is het om Wilders te zijn?

0 Flares 0 Flares ×

Enz. van Simon(e) van Saarloos bevat een bijzonder verslag van het proces-Wilders. Bijzonder omdat Van Saarloos niet alleen het proces beschrijft, maar ook verkleed als Wilders carnaval viert en focust op de ogenschijnlijke randverschijnselen rond het proces.

Tekst: Erno Eskens

‘En de derde vraag is, en ik mag het eigenlijk niet zeggen, want er wordt aangifte tegen je gedaan, en misschien zijn er zelfs D66-officieren die je een proces aandoen, maar de vrijheid van meningsuiting is een groot goed en we hebben niets gezegd wat niet mag, we hebben niets gezegd wat niet klopt, dus ik vraag aan jullie: willen jullie in deze stad en in Nederland meer of mindere Marokkanen?’ Met deze zin en het gescandeerde ‘Minder, minder’ begon in maart 2014 het proces tegen PVV-politicus Geert Wilders. 6400 mensen deden aangifte wegens discriminatie. Los daarvan vervolgde het Openbaar Ministerie de politicus ook op eigen kracht. Na een tumultueus proces, waarin Wilders de rechters tevergeefs wraakte, werd hij schuldig bevonden wegens het aanzetten tot groepshaat en discriminatie.

Terwijl het hoger beroep in deze zaak in volle gang is, verschijnt een analyse van het eerste proces van de hand van filosofe en romancier Simon(e) van Saarloos. Het is een bijzonder boek omdat het niet alleen de feiten in het proces weergeeft. Om te ontdekken wie de persoon van Wilders is, reist Van Saarloos af naar Israël. Ze bezoekt de mosjav waar hij heeft gewerkt en interviewt ter plaatse wat mensen. Niemand heeft levendige herinneringen aan Wilders. Intussen vraagt Van Saarloos zich af hoe het is om Wilders te zijn. Ze besluit om zich te verkleden als de politicus en carnaval te gaan vieren in Venlo. De meeste mensen zien er wel de humor van in.

Van Saarloos staat nadrukkelijk stil bij de manier waarop ze het proces beleeft. Ze schrijft over haar gang naar de bunker, over de griffier die stilletjes in de hoek zit, over de rechter die is afgeleid, over Wilders die met een pen speelt, over de grappen van de journalisten en over haar eigen gedachten die soms alle kanten op gaan. Net als je denkt dat ze de draad kwijt is, blijkt haar persoonlijke wedervaren zijdelings relevant voor een goed begrip van de zaak.

Zo lezen we over een doktersbezoek. Van Saarloos laat een kleine afwijking aan haar vagina onderzoeken. Waar gaat dit in vredesnaam heen en wat doet dit in een boek over Wilders, denk je dan, maar dan komt de clou: als de dokter haar aankijkt en een hoogopgeleide vrouw met een vrij-veiligfolder in haar hand ziet, dan zegt hij: ‘Ik denk niet dat ik jou iets hoef te vertellen.’ Kijk zo werkt het vellen van een oordeel, dus, realiseert Van Saarloos zich. Je verwacht dat artsen onbevooroordeeld informatie geven en diagnoses stellen, maar de zaken liggen anders. Een arts oordeelt nooit zonder onderscheid des persoons. En dat zou voor de rechter ook wel eens kunnen gelden. Je kunt zo’n rechter in een uniform steken, je kunt formele richtlijnen opstellen en procedures vastleggen, maar uiteindelijk is ieder oordeel afgestemd op degene over wie wordt geoordeeld.

Ik denk dat Wilders het hier met Van Saarloos eens zou zijn. Hij zegt in ieder geval meermalen dat hij terecht staat voor uitspraken die andere opiniemakers zonder problemen kunnen doen. Het Openbaar Ministerie lijkt dat ook te erkennen. Maar Wilders heeft als politicus een extra grote verantwoordelijkheid, volgens het OM. Wilders’ advocaat, Geert-Jan Knoops, is juist van    mening dat Wilders als politicus meer vrijheden hoort te genieten. Een politicus moet immers kunnen verwoorden wat er leeft onder het volk en hoe de wet moet worden aangepast.

Van Saarloos zelf vindt het wel terecht dat Wilders wordt veroordeeld, maar  eigenlijk gaat het haar niet om alle juridische finesses. Ze is toch vooral geïnteresseerd in het alledaagse gedoe en     gerommel rond het proces en in haar eigen beleving daarvan. In haar wereld doet het ertoe hoe Wilders zit en kijkt, of er journalisten in de zaal zijn en of het hulpje van de Knoops de zaak onder zijn hoede heeft of de bekende advocaat zelf. Misschien doet het er zelfs toe hoe de koffie smaakt en of Van Saarloos zelf nou gelukkig wordt in de liefde of niet. Dat  beïnvloedt immers haar kijk op de wereld en dus op deze rechtszaak. De focus op de persoonlijke ervaring heeft een prettig bijeffect: het maakt het boek vlot leesbaar. Je hebt het gevoel een roman te lezen, terwijl je toch ook wat opsteekt van de wet, hoewel dit volgens Van Saarloos zelf ‘op de tweede plek komt. Prioriteit ben ik zelf’.

Ik denk dat de rechters een wenkbrauw zouden optrekken bij het leven van Enz. Zij zijn immers juist getraind om zo veel mogelijk af te zien persoonlijke ‘details’. Het recht draait om procedures. Gelijke gevallen moeten een gelijke uitkomst hebben. Vrouwe Justitia wordt niet voor niets geblinddoekt afgebeeld; ze wil niet eens weten wie er voor haar staat. Ze oordeelt op basis van de feiten en de algemene strekking van de wet. Natuurlijk is het recht mensenwerk, natuurlijk moeten wetten worden geïnterpreteerd, natuurlijk speelt er van alles mee, maar de procedures zijn er nu juist om te voorkomen dat het recht menselijk, al te menselijk wordt.

 

Ik denk dat de rechters een wenkbrauw
zouden optrekken bij het leven van Enz.

 

De vraag is of Van Saarloos voldoende oog heeft voor deze onpersoonlijke kant van het recht. Ik zie de toegevoegde waarde van haar aanpak, maar er gaat ook wat verloren. Zo mis ik een gedegen juridisch oordeel over het precieze vonnis. Is het terecht dat Wilders is veroordeeld op basis van artikel 1 van het IVUR? Het IVUR is het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie; een min of meer vergeten verdrag uit 1966. Artikel 1 luidt aldus:

In dit Verdrag wordt onder „rassendiscriminatie” verstaan elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming die ten doel heeft de erkenning, het genot of de uitoefening, op voet van gelijkheid, van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, of op andere terreinen van het openbare leven, teniet te doen of aan te tasten, dan wel de tenietdoening of aantasting daarvan ten gevolge heeft.’

Omdat Wilders een onderscheid maakt op basis van nationaliteit – Marokkanen – heeft hij zich volgens de letter van dit verdrag schuldig gemaakt aan rassendiscriminatie. Ok, denk je dan, we hebben het woord ‘ras’ hier flink opgerekt, maar vooruit, ras is sowieso nooit een heldere term geweest. Het is een sociaal construct met een gammele wetenschappelijke basis. Maar als je het onderscheid op basis van nationaliteit racisme noemt, dan is iedere douanier wel formeel een racist. Een douanier houdt immers mensen tegen op basis van hun nationaliteit. Douaniers zijn dan mensen die een toelaatbare vorm van racisme plegen. Artikel 2 van het IVUR-verdrag meldt in dit verband:

‘Dit Verdrag is niet van toepassing op vormen van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur die door een Staat die partij is bij dit Verdrag in acht worden genomen tussen onderdanen en niet-onderdanen.’

De douanier, als staatsvertegenwoordiger, mag dus onderscheid maken op basis van het brede begrip ras. Ok, denk je dan, maar als dat zo is, wie bepaalt dan de uitsluitingsclausules? Wie bepaalt of Marokkanen een visum nodig hebben of een werkvergunning kunnen krijgen? Dat zijn natuurlijk, jawel, politici zoals Geert Wilders. En daarmee raken we de vraag of Wilders niet toch, ondanks zijn onkiese uitspraak, ten onrechte is veroordeeld op basis van dit verdrag. Want als we rechtbank volgen in haar oordeel, dan mag een politicus als Wilders geen voorstellen doen om nationale groepen te weren bij de grens. Daarmee pleegt de rechtbank politicide. De politiek wordt hier om zeep geholpen. Van Saarloos mist dit punt, wellicht omdat ze zich laat afleiden. 

Begrijp me niet verkeerd. Ik zie de toegevoegde waarde van de aanpak van Van Saarloos en ook ik vind Wilders uitspraak ransig en onkies. Hoe kun je zoiets zeggen in een land waar mensen met een Marokkaanse achtergrond nauwelijks aan werk kunnen komen omdat ze toevallig Ahmed of Mohammed heten? En natuurlijk is hier, zoals Van Saarloos terecht opmerkt, sprake van racisme in de brede (culturele) zin van het woord. Wilders is namelijk niet alleen bezig met de legitieme vraag naar het goede grensbeleid. Hij richt zich, ook blijkens zijn eigen uitleg, op ‘criminele Marokkanen’ in Nederland. Die hebben veelal een Nederlands paspoort. Er is dus sprake van uitsluiting van een groep Nederlandse burgers op basis van een triviaal feit – hun Marokkaanse herkomst. Maar als dat het geval is hebben we IVUR niet nodig en volstaat een veroordeling op basis van artikel 1 van de Grondwet. Daarin staat immers ook al dat je geen onderscheid mag maken op basis van irrelevante zaken als ras, sekse, geaardheid ‘of welke grond dan ook’.

Al met al mogen we blij zijn dat Wilders in beroep is gegaan. Dat biedt de mogelijkheid om de speelruimte van politici beter af te bakenen. Ik hoop dat Van Saarloos ook over het vervolgproces een boek schrijft, want ze schrijft heerlijk en je steekt ook nog eens wat op.

Simon(e) van Saarloos, Enz; Het Wildersproces. Atlas Contact, 2018.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.59.54

Jeukwoorden

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.54.21

Husserl roept op tot actie

Para-doxale column René ten Bos: Kant

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.40.05

Een betondicht gesprek

Reageer