HET CHOMSKY – FOUCAULT DEBAT OVER MENSELIJKE NATUUR EN RECHTVAARDIGHEID

0 Flares 0 Flares ×

Special Foucault in praktijk

iFilosofie #8
Tekst: Machiel Karsksens

Het Chomsky – Foucault televisiedebat (november 1971, in uitgeschreven vorm sinds 1974 bekend als ‘Over de menselijke natuur: rechtvaardigheid contra macht’ [Human Nature: Justice versus Power]) staat sinds 2012 compleet op DVD en op YouTube.

Machiel Karskens, Foucaultkenner en emeritus hoogleraar politieke filosofie aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen, geeft hieronder zijn visie op het Chomsky – Foucault debat. Maar eerst reageert Karskens op wat volgens Elders Foucaults vraag naar het paradijs is. Zijn eerste commentaar betreft het inleidend cameraportret (hij herhaalt Fons Elders’ argumentatie).

ISVW-iFilosofie #8 - Portret Fons Elders

Fons Elders

Enthousiast met veel polemische woorden en gebaren legt Foucault op vragen van Fons Elders uit dat zijn werk als wetenschapshistoricus en structuralist de universaliteit van het weten aan de kaak stelt, want dat gaat ten koste van uitsluiting en afgrenzing. Het gesprek gaat verder over (be)grenzen en dwingende universele categorieën, zoals het humanisme hanteert dat in plaats van bevrijding elk individu in de dwingende vorm van het soevereine subject giet. Zo komt het tot de vraag wat er met het weten gebeurt wanneer limieten, dwang of grenzen wegvallen. Elders vertelt ‘In ons gesprek …werd duidelijk dat Foucault geïnteresseerd is “in twee optimistische thema’s”. ‘Als de  mens zichzelf bevrijdt, zal de mens alles weten; wanneer de mens alles weet, zal hij vrij zijn. Deze twee proposities, bovendien, vormen een cirkel die misschien de vicieuze cirkel is van onze maatschappij.’ Foucault vervolgt …met een citaat van Dostoyevski: “Als God niet bestaat is alles toegestaan”, om het … uit te breiden met de hypothese: ‘Als alles is toegestaan, …. is het dan nog steeds mogelijk alles te weten? En omgekeerd, als alles begrepen  moet kunnen worden, dan is niets mogelijk, dus niet alles kan worden toegestaan en het is hier een soort van – ‘, en hier interrumpeerde ik  hem met de bewering: “ – het is de vraag naar het paradijs – “ (een  interruptie) die onmiddellijk door Foucault gevolgd werd: ‘- het is  de vraag naar het paradijs, ja dat is het, dat is paradijs, dat is waar  tegelijkertijd alles mogelijk is en alles gekend is .’

ISVW-iFilosofie #8 - Portret Noam Chomsky

Noam Chomsky

Elders maakt hieruit op dat Foucault zelf naar het paradijs van het al-weten en al-mogelijke, naar het transcendente, verlangt. Ik lees het als een mooie karakterisering van de illusie van het soevereine subject, waartegenover Foucault juist de positieve eindigheid en dus de onontwarbare verbinding van macht en weten, van vrijheid als verzet en van waarheid als verander-praktijk aan het zetten is. Maar met een beetje fantasie zou je hier ook een voorloper van het panoptisme in kunnen zien.

Met deze voorinformatie krijgt het debat met Chomsky andere kleuren. De eerste helft verloopt redelijk rustig. Op de volgens Fons Elders eeuwige en essentiële (sic) vraag wat de natuur van de mens is – hij weet donders goed dat dit voor Foucault een volkomen verkeerd geformuleerde vraag is – vertelt Chomsky wat hij als linguïst onder menselijke natuur verstaat (aangeboren taalvermogen) en Foucault reageert netjes dat hij als ideeënhistoricus het begrip ‘menselijke natuur’ wantrouwt als in de wetenschappen nogal onderontwikkeld begrip. Op de typische manier, waarop een wetenschapper en een wetenschapshistoricus over hetzelfde onderwerp half langs elkaar heen kunnen praten en half zakelijk op elkaar reageren, suddert het zo nog door over inherent menselijke creativiteit en (wetenschappelijke) innovatie (Chomsky) versus beperkende regels, determinerende externe factoren en voorbeelden uit de ideeëngeschiedenis (Foucault).

ISVW-iFilosofie #8 - Portret Michel Foucault-1

Michel Foucault

Elders probeert bevrijding en vrijheid in het spel te brengen en doet verwoede pogingen richting Foucault om Chomsky te confronteren met de ‘dood van de mens’ en de repressieve uitsluiting van het niet normale door de wetenschappen. Maar Foucault geeft geen sjoege. Eigenlijk weigert hij het hele debat om op de vragen van Elders in te gaan. Ik vermoed – dit is puur speculatief – dat er in de hierboven beschreven ontmoeting iets mis gegaan is. Voelt of weet Foucault dat Elders hem een dualisme of transcendentalisme in de schoenen aan het schuiven is, en is hij daarom zo afhoudend?

De tweede helft gaat over politiek. Foucault begint met een uitgesproken weigering van Elders’ vraag: waarom hij zich zo voor de politiek interesseert dat hij haar verkiest boven de filosofie? Hij is geen filosoof zegt hij, en de waarom vraag is verkeerd gesteld, die moet je aan iemand stellen die niet in politiek geïnteresseerd is. Chomsky is het met dit laatste eens, en legt uit wat zijn syndicalistisch anarchisme betekent. Beiden blijven het eens over democratie- en machtskritiek als ontmaskeren van het geweld in de maatschappelijke instituties. Ze gaan nu eindelijk op elkaar in. Dan slaat de vlam in pan, wanneer Foucault, nadat hij opnieuw ‘de menselijke natuur’ erbij heeft betrokken, Chomsky’s dwingt tot het verkondigen van een algemeen moreel idee van rechtvaardigheid (justice) waartegenover hij bruusk de klassenstrijd stelt als oorlog die gevoerd wordt om te winnen. Chomsky wijst dit stellig af. Macht of revolutie versus rechtvaardigheid; daar had ik nog wel meer over willen horen, maar het debat wordt afgekapt.

ISVW-iFilosofie #8 - FoucaultDe blogs over het debat zijn op zijn zachts gezegd verdeeld: een echt serieus inhoudelijk debat en dat op de televisie; een gevecht tussen denkreuzen (clash of Ti-tans); een orgie van lompheid, de slechtste blind date ooit. Ook de inhoudelijke reactie waren verdeeld. Voor de  analytische, Angelsaksische filosofen toont Foucault hier zijn ware gelaat van postmoderne, historistische relativist of erger nog cynicus die geen enkele moraal kent (‘moreel monster’ zal Chomsky hem achteraf noemen). Voor postmodernen, Marxisten en Nietzscheanen toont de taalfilosoof Chomsky zichzelf hier als ‘harde essentialist’, en ontmaskert de anarchist Chomsky zichzelf als naïeve moralist.

Ik zie hier Chomsky opereren als een wetenschapper die serieus een gesprek over wetenschap als (waarheids)praktijk wilt voeren, wat Foucault afhoudt – ik vermoed omdat hij de uitgangsvraag over de menselijke natuur van Elders onzin vindt. Hij beperkt zich strikt tot wetenschapshistorische relativeringen, met uitzondering van een mooie passage over waarheid en de ‘waarheidsmens’, waar niet op ingegaan wordt.

Het tweede deel toont Chomsky zoals hij is en gebleven is: een overtuigd anarchistische criticus van de staat, die zich niet schaamt om idealen te hebben en geen behoefte heeft aan politiek filosofische spitsvondigheden. Foucault lijkt het hier te winnen, maar geeft Chomsky alleen maar van katoen met ook op dat moment al afgezaagde leninistische klassenstrijd en Nietzscheaanse genealogie van de moraal argumenten. In het licht van de zojuist gepubliceerde colleges over straf en macht, die Foucault enkele maanden later heeft gegeven, valt op hoe Foucault hier nog sterk gebruik maakt van repressieve (negatieve) macht en het verzet daartegen in een marxistisch frame plaatst. Maar dit alles heeft ons in elk geval twee nieuwe Foucault labels opgeleverd: de paradijszoeker en het morele monster. Over het paradijs heb ik Foucault niet meer gehoord, maar het morele monster speelt een prominente rol in zijn colleges (van 1975) over de abnormalen.

Het inleidende cameraportret dat Vincent Monnikendam (september 1971) van Foucault maakte (door Fons Elders in 2013 uitgegeven als Freedom and Knowledge a hitherto unpublished interview).

Michel Foucault en het paradijs

Fons Elders zegt er het volgende over: “In ons gesprek d.d. 13 september 1971 in Parijs (tussen Michel Foucault en Fons Elders, red.) werd duidelijk dat Foucault geïnteresseerd is “in twee optimistische thema’s”: ‘Als de mens zichzelf bevrijdt, zal de mens alles weten; wanneer de mens alles weet, zal hij vrij zijn. Deze twee proposities, bovendien, vormen een cirkel die misschien de vicieuze cirkel is van onze maatschappij.’ Foucault vervolgt de problematisering van dit thema met een citaat van Dostoyesvki: “Als God niet bestaat is alles toegestaan”, om het citaat uit te breiden met de hypothese: ‘Als alles is toegestaan, als alle barrières wegvallen, als uitsluitingen verwijderd zijn, is het dan nog steeds mogelijk alles te weten? En omgekeerd, als alles begrepen moet kunnen worden, dan is niets mogelijk, dus niet alles kan worden toegestaan en het is hier een soort van – ‘, en hier interrumpeerde ik hem met de bewering: “ – het is de vraag naar het paradijs – “ (een interruptie die onmiddellijk door Foucault gevolgd werd: ‘- het is de vraag naar het paradijs, ja dat is het, dat is paradijs, dat is waar tegelijkertijd alles mogelijk is en alles gekend is.’
Michel Foucault, Freedom and Knowledge a hitherto unpublished interview – comment and edition by Fons Elders in collaboration with Lionel Claris. Introduction ‘What Could Be Otherwise’ by Lynne Huffer.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

ISVW-iFilosofie #8 - Vertoog over sex

RAMON GUERRERO / VERTOOG OVER SEX

ISVW-iFilosofie #8 - Geboorte van de kliniek ISVW-iFilosofie #8 - Geschiedenis van de waanzin ISVW-iFilosofie #8 - L'archéologie du savoir ISVW-iFilosofie #8 - De geboorte van de biopolitiek ISVW-iFilosofie #8 - De moed tot waarheid ISVW-iFilosofie #8 - Discipline, Toezicht en Straf

LEVEN EN WERKEN VAN MICHEL FOUCAULT

ISVW-iFilosofie #8 - Machiel Karskens - Foucault anders

ISVW FOUCAULT-DAG 2014

ISVW-iFilosofie #8 - Portret Menno Lievers ISVW-iFilosofie #8 - Portret Kristof van Rossem ISVW-iFilosofie #8 - Portret Laurens ten Kate ISVW-iFilosofie #8 - Portret Daan Roovers ISVW-iFilosofie #8 - Portret Erno Eskens

HET GROTE CHOMSKY – FOUCAULT DEBAT REVISITED

Reageer