Het gevecht van de eeuw: wetenschap vs. waarheid
In de serie Nieuw Licht van uitgeverij Prometheus laten verscheidene moderne denkers hun licht schijnen op een scala aan onderwerpen die te lang in het donker hebben verkeerd. Ze doen dit naar aanleiding van de ‘vertwittering’ van het publieke debat, om in de woorden van Coen Simon en Frank Meester te blijven, de twee filosofen die de pamfletreeks zijn begonnen. Simon en Meester stellen een inleidende vraag aan de door hen uitgekozen denker, en krijgen een antwoord dat is gerelateerd aan een historische denker die deze vraag al eens heeft overdacht.
Tekst: Jonasz Dekkers
Context
Zo ging het Rosanne Hertzberger dus ook af. In haar hoedanigheid als columnist in het NRC Handelsblad, maar vooral als schrijvend wetenschapper, stelden Simon en Meester haar de prangende vraag of we te veel geloven in harde feiten. Is ons rotsvaste vertrouwen in de wetenschap terecht? Volgens een onderzoek dat Hertzberger aanhaalt vertrouwen wij Nederlanders de wetenschap het meest van alle instituties. Op een schaal van 1 tot 10 beoordelen wij de betrouwbaarheid van de wetenschap met een 7,1. Simon en Meester halen de historisch gezien meest logische denker op het gebied van wetenschap aan om Hertzbergers pleidooi aan op te hangen: Francis Bacon. Zijn wetenschappelijk methodologische werk Novum Organum (1620), oftewel ‘Nieuwe Methode’, is hierbij Hertzbergers fundament.
In dit werk zet Bacon de basis uiteen van wat wij nu kennen als ‘de’ wetenschappelijke methode. Om tot waarheid te komen hebben we wetten nodig. We moeten echter ook oppassen in onze zoektocht naar waarheid, want er zijn valkuilen op de weg. Deze valkuilen noemt Bacon idols. Die term is vaak naar het Nederlands vertaald als ‘idolen’, maar Hertzberger staat erop dat de vertaling ‘afgod’ treffender is. Als afgod verleiden ze de wetenschapper namelijk om van het pad van de enige echte God – de waarheid – af te dwalen en maken zij haar het leven lastig. De eerste verleidelijke afgod is die van de stam: de mens verafgoodt zichzelf en neemt daarom vaak zichzelf als maat voor de dingen; antropomorfisme, in moderne(re) taal. Deze afgod hangt nauw samen met de tweede: die van de grot. We bekijken de wereld vanuit onze subjectieve grot, ons eigen perspectief, waardoor we geneigd zijn te vergeten dat ware objectiviteit lastig is. Het vermijden van deze afgoden, in combinatie met die van de markt en het theater, respectievelijk de neiging om de mening van de massa en die van de autoriteit te volgen, maken het bedrijven van wetenschap een lastige, maar desalniettemin intrinsiek waardevolle onderneming. De wetenschap is volgens Bacon namelijk de methode bij uitstek om waarheid te achterhalen, maar het is essentieel dat ze haar afgoden leert kennen en zichzelf dus constant onder de loep neemt.
Synopsis
In Het grote niets betoogt Hertzberger dat we vertrouwen in de waarheid verwarren met vertrouwen in de wetenschap. Ongeacht waar die toe leidt. Ze illustreert dit statement aan de hand van een veelzeggend voorbeeld: mindfulness. Op het eerste gezicht heeft mindfulness niet veel te maken met wetenschap. Het is per slot van rekening een spirituele en religieuze (boeddhistische) aangelegenheid waarin we zelfloosheid nastreven. Echter is die volgens Hertzberger verwesterd en gepopulariseerd in Silicon Valley, waardoor het een rationele meditatie en een seculier ritueel is geworden. Hierin draait het uitsluitend om de ‘ik’: ‘een gekwantificeerde rationele oefening; een dienst, een product waar de aanbieder flink aan kan verdienen en de gebruiker zowel mentale als fysieke gezondheidswinst mee kan boeken. Niets geen zelfloosheid, maar het tegenovergestelde ervan: ik, ik, ik.’ Het is dit rationele en, volgens Hertzberger, nihilistische aspect van de moderne mindfulness dat de brug slaat naar wetenschap.
Mindfulness is tegenwoordig namelijk vooral een evidence-based praktijk. Gebaseerd op wetenschap. De hoeveelheid wetenschappelijke literatuur over de voordelen van mindfulness is groot en groeit nog steeds. Zo is het een wetenschappelijk verantwoorde manier geworden om productiviteit en efficiëntie te verhogen. Maar, zo betoogt Hertzberger, de wetenschap achter de voordelen van mindfulness is zo lek als een mandje. Een enorm deel van de studies naar mindfulness wordt namelijk verleid door de baconiaanse afgoden. Hertzberger noemt onder andere het feit dat alle wetenschappers die ze onderzocht heeft zelf fervent mediteren. Ziedaar Bacons afgod van de grot. En zo schort het wetenschappelijk onderzoek aan nog veel meer.
‘Hertzberger betoogt dat we vertrouwen in de waarheid verwarren met vertrouwen in de wetenschap’
Hertzberger betoogt verder dat de wetenschap als ultieme bron van waarheid de traditionele rol van religie heeft overgenomen. Waar men vroeger antwoorden op de grote ‘waarom’-vragen zocht bij religies, is het nu de wetenschap die de rol van waarheidsverstrekker op zicht neemt. Echter, en dit is Hertzberger’s centrale boodschap, is wetenschap nihilistisch. Nihilistisch in de zin dat er geen grotere ideologie aan ten grondslag ligt. Dit leidt er dus toe dat onze ‘waarom’-vragen geen, of op z’n best, een nihilistisch antwoord krijgen. Dit komt met name tot uiting bij het ‘cijfertjesdenken’: ‘[i]ets is niet meer goed, deugdzaam, fijn, lekker, rechtvaardig, of moreel juist, maar “gezond”, “duurzaam”, of “veilig”. Allemaal meetbare kwalificaties die wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden met statistisch significante resultaten die in wetenschappelijke tijdschriften worden gepubliceerd.’ De moderne omgang met mindfulness is volgens Hertzberger het schoolvoorbeeld van dit nihilistische cijfertjesdenken. Vandaar de titel van haar betoog, Het grote niets.
Oordeel
Hertzbergers betoog over de staat van de huidige wetenschap is over het algemeen sterk. Vooral het feit dat Hertzberger zelf wetenschapper is maakt haar betoog interessant. Haar kritiek is daarom verfrissend en zet aan tot het denken over een instituut dat we niet vaak (genoeg) kritisch overdenken. Zo brengt ze van binnenuit een kritische noot aan, zonder dat ze de wetenschap als geheel afbrandt, wat bewonderenswaardig is.
Daarbij moet wel gezegd worden dat het voorbeeld van mindfulness meer uitzondering dan regel lijkt. Dat het onderzoek naar mindfulness veelvuldig valt voor de baconiaanse afgoden, betekent niet dat het exemplarisch is voor elke tak van wetenschap. De sociale wetenschappen, waar het onderzoek naar mindfulness onder valt, zijn sowieso onderhevig aan een zekere vorm van crisis. Denk bijvoorbeeld aan de recentelijk aan het licht gekomen onmogelijkheid om veel onderzoeken binnen de psychologie te repliceren. Er zijn echter andere takken van wetenschap die wel degelijk de verleiding van de afgoden weerstaan, zoals de meer exacte wetenschappen. Dus om mindfulness exemplarisch te noemen voor de wetenschap anno 2020 is in mijn ogen te kort door de bocht.
‘We hebben wetenschap als ultieme bron van waarheid overgenomen’
Bovendien is wetenschapsnihilisme in mijn ogen eerder een deugd dan een zonde. De wetenschap moet, zoals Bacon ook betoogde, vrij zijn van elke ideologie en voorbedachte motieven. Inderdaad, wanneer Bacons afgoden niet in acht worden genomen kan de wetenschap als buikspreekpop fungeren, maar Hertzbergers afsluitende zinnen gaan in mijn ogen lijnrecht in tegen de wetenschappelijke methode zoals Bacon die bedoeld heeft: ‘[m]en zou gewoon weer eens wat kunnen proberen te geloven, in plaats van het bewezen willen zien. Het zou van grote zelfkennis getuigen.’ Hier heeft ze het over mindfulness als praktijk: men moet gewoon kunnen mediteren hoe en wanneer men dat wil, zonder dat het per se evidence-based moet zijn. Maar dan slaat ze de plank mis, omdat ze, zoals gezegd, de moderne mindfulness ziet als exemplarisch voor de huidige staat van de wetenschap.
Zeker is wel, en dat betoogt Hertzberger overtuigend, dat we altijd kritisch moeten blijven jegens de eigen wetenschappelijke praktijk. Ze pleit voor een betere kwaliteit van wetenschap, wat van enorm belang is wil de wetenschap ons rotsvaste vertrouwen in de waarheid niet beschamen. Daar kan je het bijna niet mee oneens zijn, lijkt me.
Al met al is het een boekje dat de moeite waard is om te lezen. Dit komt vooral door het stramien van de serie Nieuw Licht: met haar duidelijke opzet is het lezen aangenaam. Hertzberger schrijft vlot en op journalistieke wijze. Bovendien zet ze daadwerkelijk aan tot kritisch denken en is haar betoog hartstochtelijk, gestut door eigen ervaringen. De wetenschappelijke praktijk tegen het licht houden is een waardevolle en noodzakelijke onderneming, in oud en nieuw licht.