GESITUEERDE RETORIEK
Tekst: Leon Commandeur
Vorig jaar december schreef Rob Wijnberg in De Correspondent dat progressieven zich moeten bedienen van ‘zwaarder retorisch geschut’ om populistische retorici als Trump en Wilders van repliek te kunnen dienen. Met Ruimte voor vooroordelen zou Adam A. Sandel hun wel eens een stuk geschut van filosofisch kaliber in handen kunnen geven.
In de Verlichte, moderne tijd heeft het vooroordeel een weinig positieve connotatie. Vaak wordt het gezien als een ongeïnformeerde stellingname, niet zelden met een negatieve ondertoon. Een boek dat het voor een dergelijk fenomeen op wil nemen – dat er zelfs een prominente plaats voor in wil richten in het politieke debat – is vanuit dat oogpunt gezien opmerkelijk. Al vroeg in Ruimte voor vooroordelen laat de jonge Amerikaanse filosoof Adam A. Sandel echter blijken dat het vooroordeel in dit werk breder wordt opgevat.
In navolging van Martin Heidegger en Hans-Georg Gadamer neemt Sandel denkers als Bacon, Descartes, Kant, Hobbes en Smith op de korrel die een heldere scheiding van object en subject huldigen. Volgens dit schema kan het Doel van ware kennis alleen worden bereikt indien de mens zoveel mogelijk abstraheert van zijn eigen, subjectieve perspectief. Het vooroordeel is bij uitstek de belichaming van dit subjectieve perspectief en geldt derhalve als dwaling, bron van onrechtvaardigheid en oorsprong van onderworpenheid.
Tegen abstractie
Aangezien zij het vooroordeel begrijpen via de tegenstelling geïnformeerd-ongeïnformeerd kunnen typisch moderne denkers als Descartes en Kant niet anders dan het diskwalificeren. Daarmee verzuimen zij, aldus Sandel, een aantal cruciale vragen te stellen. Allereerst kunnen we ons afvragen of het eigenlijk wel mogelijk is – op een transcendentaal, fundamenteel, constitutief niveau – zo verregaand te abstraheren. En zelfs als dat zou kunnen, zou het dan wel zinvol zijn? Zou zo’n poging tot volledige abstractie het Doel van nuttige, bruikbare kennis niet voorbij schieten?
Deze vragen onderzoekt Sandel middels een uitgebreide exegese van Martin Heidegger. Het is namelijk Heidegger die stelt dat de meest fundamentele kennis van de wereld niet tot stand komt door abstractie van deze wereld, maar juist door een intiem ‘in de wereld zijn’, of door – zoals Heidegger in Zijn en Tijd beschrijft – ‘bezorgend’ te-maken-hebben met de wereld: door te werken, dingen te bouwen, ze te gebruiken en bepaalde rollen te spelen. Deze praktische vorm van wijsheid, die men niet vergaart door een abstracte relatie tussen object en subject te scheppen, manifesteert zich juist in de directe gesitueerdheid van de mens. Zo maakt de tegenstelling tussen geïnformeerd en ongeïnformeerd plaats voor die tussen abstract en gesitueerd.
Zou een poging tot volledige abstractie het doel van nuttige,
bruikbare kennis niet voorbij schieten?
Vanuit de gesitueerdheid van vooroordelen werkt Sandel vervolgens toe naar een herwaardering van de retoriek in het politieke debat. In plaats van haar als minderwaardig af te schilderen, ziet Sandel in retoriek een middel om mensen aan te spreken op en in hun eigen omgeving. Hij analyseert daartoe enkele beroemde speeches uit de Amerikaanse politiek en laat zien hoe daarin aanspraak wordt gemaakt op de gesitueerdheid van toehoorders. Het gevolg is niet dat mensen worden misleid – zoals vaak aan retoriek wordt toegeschreven –, maar juist bereikt en geraakt.
In en voor de situatie spreken
In een politiek milieu dat verder lijkt te polariseren en waarin demagogen als Donald Trump en Geert Wilders steeds meer aandacht trekken, zou het pleidooi van Sandel voor een gesitueerd, betrokken denken wellicht een inspiratie kunnen zijn voor een tegengeluid. In De Correspondent dacht Rob Wijnberg aan een progessieve taal die niet alleen zegt waarom grenzen sluiten ‘niet kan’ of indruist ‘tegen principes’, maar die laat zien waarom open grenzen onze wereld juist verrijken. Die niet alleen zegt waarom vrijheden ook gelden voor minderheden die ze afwijzen, maar waarom die minderen die vrijheden evengoed zouden moeten omarmen”. Sandel lijkt de taal waar Wijnberg op hint meer concreet te maken: het moet er een zijn die mensen aanspreekt op en in hun eigen gesitueerdheid.
Wanneer je een boek leest dat Heidegger als uitgangspunt neemt, en een uitgebreide exegese en analyse van deze Duitse filosoof biedt, dan ontkom je niet aan het unieke taalgebruik en de bijzonder zinsconstructies die de stijl van Heidegger kenmerken. Ruimte voor vooroordelen is dan ook bij vlagen een filosofisch-technisch werk, maar Sandel heeft het voor elkaar weten te krijgen om deze weinig gemakkelijke stof op een heldere en toegankelijke wijze te vertalen. Het resultaat is een zeer actueel boek dat bereikt en raakt.