De geheime Bijbel van Thomas Jefferson

0 Flares 0 Flares ×

Tegen het eind van zijn leven maakte Thomas Jefferson, de auteur van de Onafhankelijkheidsverklaring en de derde president van de Verenigde Staten, een geheime bijbel. Hij selecteerde de morele lessen van Jezus, sneed die letterlijk uit de evangeliën en plakte ze achterelkaar in een boek waar hij iedere avond uit las. Onlangs werd de tekst vertaald naar het Nederlands als De Jefferson Bijbel

Mark Leegsma interviewde vertalers Sadije Bunjaku en Thomas Heij

 

In zijn tijd als ambassadeur van de kersverse VS in Parijs maakte Jefferson de Franse Revolutie mee. Kan er worden gesproken van een geestelijke invloed van Jefferson op de Franse revolutionairen? En andersom?

 

‘Zeker. Jefferson vertrok, net als Benjamin Franklin en John Adams, naar Europa om leningen te verkrijgen voor de nieuwe staat. Aanvankelijk had Jefferson het niet makkelijk in Frankrijk, hij had moeite met de taal en had nog niet het aanzien van zijn voorganger Franklin, maar uiteindelijk werd hij een echte francofiel.

In Frankrijk raakte Jefferson bevriend met markies Lafayette, die als Franse militair voor de Amerikanen had gevochten tijdens de Onafhankelijkheidsstrijd en een van de drijvende krachten achter de Franse Revolutie was. Jefferson stelde zijn Parijse woning ter beschikking aan de Franse revolutionairen en schetste zelfs een handvest voor de rechten van het volk. Hoewel Jefferson geweld afkeurde en de revolutie juist steeds gewelddadiger werd, bleef hij de Franse revolutionairen steunen.

Tijdens zijn verblijf in Europa maakte Jefferson ook persoonlijk kennis met Joseph Priestley, via John Adams die ambassadeur in Londen was, en met Thomas Paine, die de Franse Revolutie verdedigde tegen de felle kritiek van de Britse conservatief Edmund Burke. De vriendschappen met Priestley en Paine hadden een grote invloed op Jeffersons ideeën. In een brief schreef Jefferson later dat hij zijn eigen geloof baseerde op de ideeën van Priestley.’

 

ISVW-iFilosofie #19 - De Jefferson BijbelJefferson was op politiek vlak een rebel, op religieus gebied een deïst. Valt er een brug te slaan van zijn politieke naar zijn Bijbelproject? 

‘Jefferson stond bekend als een weloverwogen, rustige man, met een zachte, charmante stem. Zijn politieke programma was in de onafhankelijkheidsstrijd natuurlijk wel radicaal tegen de Britse monarchie gekeerd, maar hij was niet per se de rebel onder de founding fathers. Vergeleken met bijvoorbeeld Paine, die vlammende pamfletten schreef met spot en ironie en zonder zich in te houden, was Jefferson veel berekender en tactischer.

Politiek en religie zijn, zeker in die tijd, moeilijk van elkaar te scheiden. Bij Jefferson komen ze bij elkaar waar ze juist niet bij elkaar komen: hij muntte de beroemde ‘muur tussen Kerk en Staat’. In 1802, toen hij een klein jaar president was, schreef hij een beroemde brief aan de Danbury Baptist Association, die hem vroeg waarom hij geen nationale dagen van vasten en thanksgiving wilde uitroepen, zoals zijn voorgangers Washington en Adams hadden gedaan. Jeffersons antwoord is een perfecte samenvatting van zijn ideeën over politiek en religie:

‘Believing with you that religion is a matter which lies solely between man & his god, that he owes account to none other for his faith or his worship, that the legitimate powers of government reach actions only, and not opinions, I contemplate with sovereign reverence that act of the whole American people which declared that their legislature should make no law respecting an establishment of religion, or prohibiting the free exercise thereof, thus building a wall of separation between church and state.’

Deze gedachten ontleende Jefferson aan de Brief over tolerantie van John Locke. In die brief, die Locke overigens in Amsterdam schreef en anoniem publiceerde, stelt hij dat religieuze verenigingen in essentie niet anders zijn dan alle andere verenigingen: de leden zijn vrij om hun geloof te belijden zoals hun goeddunkt, mits ze zich wat betreft burgerlijke zaken houden aan burgerlijke wetten. Omgekeerd was uiterlijke dwang – bijvoorbeeld die van de staat – bij geloofskwesties zinloos.

 

Bij Jefferson komen politiek en religie bij elkaar waar ze dat juist niet doen:

in de beroemde ‘muur tussen Kerk en Staat’

 

Als we verder kijken dan de staatsman Jefferson en als het ware over die muur tussen Staat en Kerk springen, kun je inderdaad concluderen dat Jefferson een deïst was. Dat kunnen we bijvoorbeeld opmaken uit de boeken die hij las en de brieven die hij schreef aan vrienden. Voor Jefferson betekende deïst zijn dat hij geloofde in God als schepper en als ordenende kracht in de natuur. Maar de essentie van het christendom lag voor hem in de verheven moraal van Jezus, die een eenvoudige moraal van naastenliefde en broederschap predikte.’

Was Jefferson met zijn rationele redactie van de evangeliën zijn tijd ver vooruit? Of was hij veeleer conservatief in de zin dat hij, onder het mom van Verlichting, de leer van het christendom wilde behouden? Of suggereren deze vragen een schijntegenstelling?

 

‘Het lijkt misschien een curieus project, een oud-president die in zijn nadagen in de Bijbel snijdt, maar het staat in een lange traditie. De vraag hoe de vier evangeliën met elkaar te rijmen zijn – een ‘evangelieharmonie’ – is een oude vraag. Twee bekende zijn de Diatessaron, van Tatianus, uit de 2e eeuw, en de Heliand, uit de 9e eeuw. Later schreven ook beroemde denkers als Augustinus, Samuel Pepys en Johannes Calvijn evangelieharmonieën.

Het is absoluut een schijntegenstelling om het Verlichtingsdenken diametraal tegenover het christendom te zetten. Verlichtingsdenkers trokken de autoriteit van de Kerk en de Bijbel in twijfel, maar waren zeker niet allemaal atheïstisch. De geloofsopvattingen van Amerikaanse Verlichtingsmannen – Benjamin Franklin, George Washington, John Adams, James Madison, noem maar op – verschilden in accenten, maar ze waren allen gelovig.

 

De essentie van het christendom lag voor Jefferson in de verheven moraal van Jezus,

die naastenliefde en broederschap predikte

 

Joseph Priestley beïnvloedde Jefferson het meest bij het samenstellen van zijn Bijbeltekst. Priestley was een vooraanstaand natuurfilosoof, goed onderlegd in klassieke talen, politiek betrokken, (her)ontdekker van de zuurstof en uitvinder van koolzuurhoudende drank. Een wetenschapper én predikant.

In 1777 publiceerde Priestley A Harmony of the Evangelists. Toen Priestley bevriend raakte met Jefferson en vanuit Engeland naar Amerika verhuisde, schreven ze over religieuze onderwerpen. Jefferson ontving van Priestley een editie van diens Harmony en aan de hand van Priestleys tekst nam hij de evangeliën door om een selectie te maken van betrouwbare fragmenten over Jezus.’

 

Thomas Jefferson, De Jefferson Bijbel. ISVW, 2016

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Reageer