Geen identiteit zonder identiteitscrisis
We zijn allemaal graag unieke, authentieke individuen. Tegelijkertijd willen we ook graag bij bepaalde groepen horen. Zo was de Nederlandse identiteit in het afgelopen jaar ineens een belangrijk politiek thema. Blijkbaar heeft Nederland een identiteit, of hebben alle Nederlanders een bepaalde identiteit met elkaar gemeen. Maar wat bedoelen we nu eigenlijk met het woord ‘identiteit’? Wat betekent het om iets te zijn, zoals Nederlander? De Franse socioloog Nathalie Heinich verheldert dit soort vragen in Wat onze identiteit niet is.
Tekst: Tessa van Rijssel
Identiteit als illusie?
Identiteit is een vaag begrip, vindt Heinich. Dat is voor haar de reden om op zoek te gaan naar de precieze betekenis ervan. Zoals de titel van het boek aangeeft, begint ze met beschrijven wat identiteit niet is. Er bestaan namelijk nogal wat misvattingen rondom het begrip, zeker in actuele discussies. Daarom pleit Heinich voor een genuanceerdere opvatting van de term, zonder direct een politiek standpunt in te nemen. Opvattingen over identiteit krijgen namelijk al snel een linkse of rechtse lading in discussies over bijvoorbeeld zwarte piet, de Nederlandse identiteit of genderneutrale toiletten en paspoorten. Die discussies lopen vaak hoog op. Daarom is wat verheldering en nuance over de term zonder daarbij partij te kiezen belangrijk.
Er wordt volgens Heinich te zwart-wit over identiteit gedacht in het publieke debat. Identiteit wordt aan de ene kant soms heel essentialistisch benaderd, alsof de Nederlandse identiteit een vaststaand gegeven of feit is. Anderzijds wordt identiteit afgedaan als illusie: de Nederlandse identiteit zou alleen maar bestaan omdat wij geloven dat die bestaat en er een bepaalde betekenis aan geven. Maar beide opvattingen zijn onjuist. We moeten de meeste identiteiten, zoals geslacht, etniciteit, religie, seksualiteit, beroep of vrijetijdsbesteding wel begrijpen als historische of sociale constructies binnen een culturele context. Ze komen ook tot uiting in concrete zaken zoals objecten, symbolen, menselijke gedragingen of emoties, administratieve regelgevingen en taalgebruik. Identiteit is dus misschien een illusie, maar wel een die veel invloed kan hebben op een individu of groep. Zo moeten we bij het begrijpen van een nationale identiteit niet onderschatten hoe krachtig een gemeenschappelijke taal en geschiedenis, fysieke grenzen, een vlag en volkslied kunnen zijn.
Wat onze identiteit wel is
Gelukkig formuleert Heinich ook een antwoord op de vraag wat identiteit wél is. Haar boodschap is vooral dat we niet essentialistisch of reductionistisch over het begrip moeten denken, en daarom oppert ze een driedelig model. Identiteit bestaat uit hoe jij jezelf ziet, hoe anderen jou zien, en jouw presentatie naar de buitenwereld toe. Deze drie onderdelen zijn voortdurend in interactie met elkaar. Hoe anderen jou zien of noemen beïnvloedt hoe jij jezelf ziet, en dat kan vervolgens ook weer beïnvloeden hoe jij je presenteert aan de buitenwereld. Die presentatie is misschien wel het belangrijkste onderdeel van onze identiteit, aangezien dat hetgeen is wat de brug vormt tussen de zelfperceptie en de toeschrijving van anderen. Een opvallende conclusie, aangezien de zelfperceptie vaak als het oorspronkelijke en maatgevende onderdeel van identiteit wordt gezien.
Om dit model te illustreren geeft Heinich onder andere de transgenderidentiteit als voorbeeld. Dit is volgens haar een identiteitscrisis die tot stand komt doordat je jezelf als vrouw ziet, maar anderen jou als man zien, of andersom. Er is dan dus sprake van een verschil tussen de zelfperceptie en de toeschrijving door anderen. Vervolgens wordt de presentatie veranderd om dat probleem op te lossen. Dit soort voorbeelden, die Heinich regelmatig geeft, maken de abstracte theorieën meteen wat tastbaarder en relevanter. Vooral de epiloog, waarin ze uitgebreid ingaat op haar eigen Joodse identiteit, is een mooie persoonlijke toevoeging aan het theoretische boek. Ik vond het dan ook jammer dat ze de meeste voorbeelden maar in één zin noemt, terwijl ze soms juist veel meer vragen oproepen. Want wat betekent het om een zelfperceptie als vrouw te hebben, of je vrouw te voelen, zoals in het voorbeeld van de transgender wordt beschreven?
Die zelfperceptie blijft voor mij nog steeds een beetje een vaag begrip. Dit beschrijft Heinich als ‘zich voelen’ of ‘zich noemen’. Maar dat zelfgevoel is eigenlijk grotendeels afhankelijk van de blik van anderen in een sociale context, zoals een constructivistische kijk op identiteit impliceert. Iemand zal zichzelf bijvoorbeeld alleen expliciet als homoseksueel identificeren wanneer er binnen een sociale of culturele context veel waarde wordt gehecht aan het geslacht van je partner. Dit maakt het voorbeeld van de transgender ook meteen een stuk ingewikkelder: het gaat om een verschil tussen zelfperceptie en toeschrijving, maar die zelfperceptie komt vervolgens alleen maar tot stand in het licht van de blik van anderen binnen een sociale context. Daarbij is de term ‘transgender’ ook weer een identiteit die in de afgelopen decennia is ontstaan. Dit heeft volgens mij alles te maken met wat wij binnen een cultuur als mannelijk of vrouwelijk beschouwen, hoe dat verandert door de tijd heen en welke waarde we daaraan hangen. De invloed hiervan bespreekt Heinich niet, waardoor dit soort voorbeelden naar mijn mening iets te kort door de bocht worden uitgelegd.
Conclusie
Toch biedt het driedelige model over identiteit wel een houvast om verder over dit soort kwesties na te denken. Het is vooral interessant bij identiteiten die gestigmatiseerd zijn (geweest), omdat daar vaker wrijving ontstaat tussen de drie onderdelen van identiteit. Wanneer er overeenstemming is tussen alle drie de onderdelen van de identiteit, staan we meestal niet expliciet stil bij die identiteit. Volgens Heinich komt het identiteitsgevoel ook vooral – of misschien wel alleen maar – naar boven in het geval van zo’n identiteitscrisis. Dit maakt het een interessante theorie om na te denken over actuele thema’s waarbij identiteit en identiteitscrises een rol spelen, zoals zwarte piet, transgender, en die zogenaamde nationale identiteit. Bij die thema’s geeft Wat onze identiteit niet is wat meer duidelijkheid over het begrip identiteit, en de belangrijke rol die het kan spelen.
Wat onze identiteit niet is
Natalie Heinich
Uitgeverij: Prometheus
Jaar: 2019
Waarover spreken we wanneer we het over identiteit hebben? We horen de term veelvuldig om ons heen, maar kunnen er geen grip op krijgen. De Franse sociologe Nathalie Heinich legt het begrip op de snijtafel van de sociologie en analyseert op zo neutraal mogelijke wijze de ideeën die het debat beheersen. Aan de hand van wat identiteit allemaal níet is pleit zij voor een beweeglijker definitie…