Filosofie werkt
Je zou het misschien niet zeggen, maar de wereld van professionals drijft op filosofie. Zonder visie geen organisatie. Zonder goede vragen geen productieve vergaderingen. Zonder ideeën over de toekomst geen onderwijs. Zonder waarden geen besluiten en zonder ethiek geen beleid.
Tekst: Marthe Kerkwijk
Filosofische vragen
Een arts kan bepaalde symptomen diagnosticeren en zo bepalen welke ziekte je hebt. Vervolgens kan de arts je een behandeling voorschrijven zodat je weer gezond wordt, of in elk geval zo gezond mogelijk. Maar wat betekent ‘ziek’ nu eigenlijk? Waar ligt de scheidslijn tussen ziek en gezond? En wie bepaalt dat: de arts, de patiënt of de samenleving?
Een ondernemer met een florerend bedrijf heeft duurzaam ondernemen hoog in het vaandel staan. Waarom vindt zij dat zo belangrijk? En wat is dat eigenlijk, duurzaamheid?
Een afdelingsvergadering verloopt stroef. De aanwezigen reageren passief; de clichés en dooddoeners vliegen over en weer en niemand heeft iets nieuws te melden. Er zit iets dwars, maar het komt maar niet ter tafel. Hoe kom je erachter wat er werkelijk toe doet? Wie stelt de juiste vragen? En hoe doe je dat?
De docenten op een brede scholengemeenschap ervaren klas 3 mavo als een moeilijke groep. ‘Ze lijken gewoon geen interesse in onderwijs te hebben!’ roept de docent Nederlands in wanhoop uit. Is dat inderdaad het geval, of is hier iets anders aan de hand? Hoe kom je daarachter?
Bovenstaande zijn willekeurige voorbeelden van alledaagse filosofische vragen die bij de uitoefening van beroepen aan de orde komen. Filosofische vragen zijn vaak het soort vragen die gaan over wat er echt toe doet. Niet ‘hoe oefen ik mijn beroep zo efficiënt mogelijk uit?’, maar ‘waarom oefen ik mijn beroep überhaupt uit? Wat betekent mijn beroep voor mij, voor de maatschappij, voor de mensen met wie ik werk?’ Die vragen zijn misschien wel de moeilijkste vragen in ieders vak, omdat er vaak geen eenduidig antwoord op is, maar ook de interessantste. Het zijn de vragen waar je ruimte voor wilt maken, waar je het over wilt kunnen hebben met je collega’s. In die zin is iedereen filosoof, ook op de werkvloer.
Filosofische vaardigheden
Als we allemaal tegen filosofische vragen aanlopen bij de uitoefening van ons beroep, hebben we ook allemaal vaardigheden nodig die ons in staat stellen met die vragen om te gaan. Het vermogen de juiste vragen te stellen, bijvoorbeeld, of een gesprek over moeilijke kwesties te leiden tussen verschillende belanghebbenden. Een heldere analyse kunnen maken, begrippen kunnen ophelderen, vooroordelen boven water kunnen krijgen, kritisch denken, overtuigend spreken en schrijven en misverstanden ophelderen zijn andere vaardigheden die het verschil maken in de professionele praktijk.
Dat filosofische vaardigheden onmisbaar zijn in het bedrijfsleven, de zorg, het onderwijs en bestuur wordt steeds vaker erkend. Marketeers aan universiteiten citeren graag CEO’s van grote bedrijven die vertellen dat ze liever een filosoof dan een bedrijfskundige aannemen en ‘analytische vaardigheden’ en ‘kritisch denkvermogen’ worden steeds vaker genoemd als gewenste eigenschappen in vacatures.
Dat is niet altijd zo geweest. Toen ik zeventien jaar geleden filosofie ging studeren, zocht ik in de catalogus van de universiteit naar het kopje ‘loopbaanperspectieven voor afgestudeerden’. Daar stonden een paar regels met de strekking: ‘Vacatures waarin men vraagt om een filosoof m/v zijn er niet, maar afgestudeerden van de studie wijsbegeerte vinden vaak werk als docent, journalist of beleidsmedewerker.’ Er stond nog net niet ‘filosofie is voor hobbyisten; als je een baan wilt kun je beter een lerarenopleiding doen’. Ook ikzelf had die houding. ‘Ik vind wel ergens werk. Ik studeer filosofie omdat ik het leuk vind,’ zei ik tegen iedereen die vroeg waarom ik in vredesnaam filosofie was gaan studeren en wat ik er in hemelsnaam mee dacht te gaan worden.
Nog altijd voelen universiteiten de druk om hun filosofiecurriculum zo te ontwerpen dat het toegepast kan worden op praktische vraagstukken. Nog altijd moeten filosofen vechten tegen het idee dat filosofie elitair is, losgezongen van de praktijk, een zolder-kamertjeshobby voor stoffige intellectuelen. Maar dat beeld doet de filosofie onrecht. Filosofie is van oudsher al een discipline die de beoefenaar in staat stelt met de werkelijkheid, de rommelige, dwingende, urgente werkelijkheid om te gaan. Hoe we denken over de dingen bepaalt onze werkelijkheid, en dat geldt ook voor onze professionele werkelijkheid. Filosofie stelt ons in staat onze eigen vastgeroeste denkpatronen, maar ook die van collega’s, gesprekspartners en cliënten, weer vlot te trekken. Filosofie is als het ware de smeerolie van het denkvermogen. Het stelt je in staat om flexibel en adequaat te reageren op lastige maar belangrijke vraagstukken.
Mensenwerk
Het imago van filosofie als een hobby voor solitaire zolderkamerbewoners wringt vooral omdat filosofie per definitie vaardigheden behelst die alleen bruikbaar zijn in samenwerking met anderen. Hoe kun je een goede vraag stellen als er niemand is om die vraag te beantwoorden? Hoe kun je een zaak van verschillende kanten belichten als je zelf alleen je eigen perspectief hebt? Hoe kun je een gesprek voeren zonder gesprekspartners? Dat gaat niet. Filosofie is teamwork.
Omdat iedereen op filosofische vragen stuit, is filosofie ook bij uitstek de verbindende factor tussen zeer verschillende groepen mensen. Mensen, ook klanten, leerlingen, collega’s, patiënten en werknemers, willen serieus genomen worden. Ik werkte eens met een groep mensen met geestelijke gezondheidsklachten. Ik voerde korte filosofische groepsgesprekken met hen op zondagmiddag, over allerlei onderwerpen. ‘Heb je er nou iets aan, aan filosofie?’ vroeg ik hen. Velen zeiden dat ze er minstens zoveel aan hadden als aan hun therapie of medicatie. Dat leek me lastig te geloven. Filosofie biedt namelijk geen hapklare antwoorden. Hoe konden ze dan zo stellig beweren dat ze er zo concreet verbetering uit konden halen? Tot een man het aan mij uitlegde: ‘Ik ben arbeidsongeschikt,’ zei hij, ‘mijn schizofrenie maakt het onmogelijk te werken en heel moeilijk om gelijkwaardig sociaal contact te hebben met anderen. De contacten die ik heb zijn met mijn financieel hulpverlener, mijn arts, mijn therapeut, mijn diëtist en mijn maatschappelijk werker. Voor hen ben ik een ‘geval’, een verzameling symptomen en plannen-van-aanpak. Ze vragen me wat ik gedaan heb en hoe ik mij daarbij voelde en wat voor resultaten dat had. Maar alleen op zondagmiddag, tijdens deze filosofiegesprekken, word ik gezien als een mens. Het is het enige moment in de week waarop iemand echt geïnteresseerd is in wat ik denk.’
Filosofie werkt. Je zult mij niet horen beweren dat filosofie de winst van je onderneming zal vergroten of meer leerlingen naar een diploma zal gidsen of ziektes sneller zal helpen diagnosticeren. Maar als je een paar filosofische vaardigheden bezit ben je in staat erachter te komen dat het je daar eigenlijk al nooit om te doen was.