Filosoferen op een multiculturele basisschool
Binnen het door Sabine Wassenberg geschreven boek Kinderlogica word je als lezer meegenomen in haar filosofielessen aan een fictieve groep 8 van een Amsterdamse multiculturele basisschool. De gebeurtenissen zijn levensecht, want gebaseerd op haar uitgebreide ervaringen met vele Amsterdamse klassen. Je ervaart hoe kinderen reageren op de filosofielessen van een juf die middels de Socratische methode lesgeeft. Ineens zijn er geen goede en foute antwoorden, maar leren de kinderen na te denken en met elkaar in gesprek te gaan over filosofische vragen.
Tekst: Daniëlle Drenth
Wassenbergs boek is opgebouwd uit zes hoofdstukken, waarvan het eerste hoofdstuk de basis vormt. Hierin wordt beschreven hoe ‘juf Sabine’ lesgeeft en waarom ze dat op die manier doet. Ze bepleit hier dat een filosofieles geslaagd is als kinderen tot verwondering komen. Als kinderen niet meer naar zaken in de wereld kijken en deze normaal vinden, maar als ze denken: ‘eigenlijk is het heel gek’.
Als doel van filosoferen met kinderen noemt Sabine dan ook dat ze dieper inzicht krijgen in de aard van overtuigingen, meningen en kennis. Aan de hand van een les over wat waar is maakt ze meteen duidelijk hoe flexibel kinderen zijn. Ze schrijft dit toe aan het feit dat kinderen hun waarheidsconstructie nog aan het opbouwen zijn en dat ze daarom nog open staan voor vraagtekens en alles wat komen gaat. Volgens haar wordt de kinderen niet alleen een bescheiden en open houding aangeleerd, maar kan het inzicht dat je van mening kunt veranderen ook bevrijdend werken.
De houding van de leerkracht is hierbij een Socratische, waarbij de kinderen de ruimte krijgen om hun eigen gedachten en meningen te vormen en waarbij de mening van de leerkracht niet per se de juiste is. De kinderen zijn hierdoor verantwoordelijk voor hun eigen mening, die ze goed moeten proberen te onderbouwen door erop te reflecteren.
Filosoferen leert de kinderen veel. Het komt volgens Sabine tegemoet aan eenentwintigste-eeuwse vaardigheden als probleemoplossen, kritisch en creatief denken, kritisch denken en zelfregulering. Ook leren de kinderen in filosofielessen volgens haar goed te luisteren, te formuleren en emoties te kanaliseren. De kern van de filosofielessen is volgens haar dat kinderen zelfstandig leren denken en verantwoordelijkheid nemen voor hun mening.
Ten slotte beweert Sabine dat filosoferen met kinderen ook kan worden ingezet voor burgerschapsvorming in de klas, aangezien een kind naar wie wordt geluisterd meer eigenwaarde ervaart en daardoor minder behoefte voelt om extreme vormen van identiteit aan te nemen. Doordat de kinderen kritisch leren nadenken en reflecteren, worden extreme meningen al snel onderuit gehaald.
Kleine kinderen, grote vragen
In de hierop volgende hoofdstukken blijkt dat wanneer de ambiguïteit van de waarheid eenmaal besproken is, in de rest van de lessenserie met een passende bescheidenheid en tolerantie gediscussieerd kan worden. Er komen verschillende, soms voor de kinderen confronterende vraagstukken aan de orde, zoals: de vraag of IS moslims zijn, wat je van YouTube kunt geloven, hoe het universum is ontstaan, wat het onderscheid tussen natuur en cultuur is, wat discriminatie is, wat de grens is van vrijheid van meningsuiting, of je zelf kunt kiezen, of we allemaal gelijk zijn, wat (homo)seksualiteit betekent, enzovoorts.
De lessen van juf Sabine hebben altijd een open einde: er wordt geen vaststaand antwoord gegeven op de aan het begin van de les gestelde vraag
Over al deze onderwerpen weet Sabine door haar open en vragende houding van alles los te krijgen bij de kinderen. Er komt bij elk onderwerp een waar filosofisch gesprek op gang. Ze beschrijft wel dat niet elk kind op elk moment inhoudelijk mee kan komen met het gesprek. Daarom probeert ze continu standpunten te verhelderen en ook op tijd over te gaan op weer een andere, gerelateerde vraag. Opvallend is dat de lessen altijd een open einde hebben: er wordt geen vaststaand antwoord gegeven op de gestelde vraag aan het begin van de les.
Het feit dat de lessen open eindigen past ook bij het gegeven dat de schrijfster gedurende het boek op zelfonderzoek is. We lezen niet alleen over de verwondering van de kinderen, maar ook over de verwondering van Sabine zelf. Ze reflecteert op haar atheïstische opvoeding en komt erachter dat deze helemaal niet zo ideaal is. Ze gaat op bezoek bij een kind thuis, waar ze wordt onderwezen over de islam en raakt bevriend met een islamitische lerares op de school. Ook haar eigen zoektocht kent geen eindpunt. Ze raakt verwonderd door nieuwe inzichten, maar trekt geen conclusies behalve dat in elk geloof een bepaalde schoonheid zit.
Het laatste hoofdstuk heet ook, heel toepasselijk, ‘open einde’. De lessen afzonderlijk en de lessenserie als geheel hebben namelijk een open einde. Er worden geen conclusies getrokken, maar de schrijfster blikt terug op de lessen als een ‘filosofische dans’, waarbij de kinderen en zij elkaar goed genoeg kenden om van het ene naar het andere onderwerp te springen en om te redeneren en meningen te uiten op een volwassen, soms zelf wijzere, manier.
Grenzen zonder gemoraliseer
Eén ding blijft gedurende het lezen van het boek kriebelen, namelijk de vraag of er geen grens zit aan wat de kinderen mogen zeggen. In het eerste hoofdstuk stelt Sabine zichzelf al de vraag: ‘Wat zijn de grenzen waarbinnen leerlingen mogen denken wat ze denken en mogen vinden wat ze vinden?’ Ze begint te zeggen dat ze de grens nog niet duidelijk getrokken heeft, maar gedurende het boek komt ze steeds meer tot een antwoord. Ze wil als leerkracht niet moraliseren in een les en daarom zo weinig mogelijk invullen, maar er is een grens: haat is volgens haar immoreel en daarom niet acceptabel.
Hoewel ze niet wil moraliseren, is de leerkracht Sabine natuurlijk nooit neutraal. Toch wil ze wel neutraal overkomen naar de kinderen toe, maar kan dat wel? Ze geeft toe dat het haar missie is dat kinderen liefdevol, respectvol en vredig met elkaar en de wereld omgaan. Toch vindt ze dat dit er niet te dik bovenop mag liggen, omdat een opgedrongen moraal de open sfeer waarin alles gevonden en gezegd mag worden tenietdoet.
Kinderlogica is een boek waarin je opgaat in de wereld van een filosofiejuf op een multiculturele basisschool. Je hebt het gevoel alsof je zelf in de klas zit. Bovendien ziet ze een klas als een afspiegeling van de samenleving en in die zin is het, ook voor mensen buiten het onderwijs, een nuttig boek om te lezen. Je leert hoe je op een open manier om kunt gaan met het praten over verschillende hete hangijzers zonder dat er ruzie of een wij/zij gevoel ontstaat en zonder dat je vervalt in relativisme. Een les die nuttig is voor iedere burger, lijkt mij.
Sabine Wassenberg, Kinderlogica: Filosoferen op een multiculturele school. Lemniscaat, 2017