Een betondicht gesprek

0 Flares 0 Flares ×

In 2017 kwam Zygmunt Bauman te overlijden, één van de belangrijkste en invloedrijkste sociologen van onze tijd. Hij schreef in zijn laatste jaren over een vloeibare generatie en kon er niets anders dan pessimistisch over zijn. Onze generatie is vluchtig. Niet alleen onze gesprekken, maar ook ons doen, denken en ons zijn. We leven vloeibaar als olie door het leven heen, om maar nergens aan vast te hoeven zitten. En net als olie laten we sporen na. De onzekerheid die dit oplevert, valt in het niet in vergelijking met de vrijheid die we ervoor krijgen. Bauman en journalist Thomas Leoncini (El Mundo, Frankfurter Allgemeine Zeitung en Corriere della Sera) bespreken samen in hun nieuwe boek De vloeibare generatie de mensen voor wie dit tijdperk is aangebroken en Baumans pessimisme.

Tekst: Tim Kooijman

Actualiteit
De vroegere stabiliteit die mensen ervoeren in relaties en verhoudingen tot elkaar, is verdwenen. ‘Die relaties zijn broos en vergankelijk geworden,’ aldus Bauman, begin jaren 2000. Die verbrokkeling is interessant en boven alles actueler dan ooit: ‘Dikke-iksyndroom’,      ‘hyperindiviualisme’, ‘gezond egoïsme’, ‘digitalisering’. Het zijn allemaal termen die betrekking hebben op het tijdperk waarin we nu leven. Wie echter hoopt op een concrete, begrijpelijke toelichting van Baumans pessimisme, komt helaas van een koude kermis thuis.

Te snel en hoogdravend
Het boek komt jammerlijk met horten en stoten op gang. Iets wat je ironisch genoeg niet zou verwachten bij een verhaal dat gaat over vloeibaarheid. Een mooi voorwoord warmt een lezer die gek is op sociologie en de werken van Bauman even goed op. Met rake woorden schetst Alexandria Kania Bauman, de vrouw van Zygmunt, het beeld van een fragiele man aan het eind van zijn lange leven die vlak voor zijn vertrek de wereld nog iets wil nalaten. Sterker nog, zál nalaten. Helaas sluit het vervolg onder leiding van Leoncini daar niet helemaal op aan. Er wordt flink gestrooid met theorieën en begrippen terwijl dit de lezer op het verkeerde been zet. Neem bijvoorbeeld de volgende zin:de fysische, biologische en paleo-antropologische antropologie moet veranderen in een culturele en sociale antropologie’.

Er ontvouwt zich uiteindelijk een gesprek tussen Leoncini en Bauman dat voor de niet onderlegde lezer veel te snel gaat. Al gauw doet dit hoogdravend en vervreemdend aan. Het tempo van de eerste dertig bladzijden is dat van een hazewindhond.  Door dit tempo is er te weinig ruimte om alles wat Bauman hierover in het verleden heeft gezegd, strak, helder en soepel de revue te laten passeren. Je zou kunnen zeggen dat ze het onderwerp met zo’n klein boekje te kort doen. Je kunt het uiterlijk ervan interessant maken (je neemt het zo mee de trein of het vliegtuig in), maar inhoudelijk is alles zo dicht als beton gemetseld.

Persoonlijk
Toch vindt er uiteindelijk een ommekeer plaats die het boekje het lezen waard maakt: Bauman is gepest gedurende zijn jeugd in het Poolse Poznań en vertelt openlijk over zijn ontvluchting uit zijn geboorteplaats met twee andere jongens. Er ontstaat terrein dat journalistiek interessant is. Leoncini doet vervolgens wat van hem wordt verlangd. Kundig trekt hij de riem strakker. ‘Mannen pesten anders dan vrouwen. Vermeende of bestaande homoseksualiteit speelt hierin een belangrijke rol, terwijl het eveneens homoseksuele personen zijn die zich drie keer meer bereid vinden zichzelf wat aan te doen.’ Dat vindt Bauman echter veel te kort door de bocht en geef hem eens ongelijk. Je kunt onmogelijk uit zulke geselecteerde, ingekaderde, eenzijdige informatie zo’n conclusie trekken. Je laat andere groepen in het duister die dan minder belangrijk zouden zijn omdat die de eerste plaats niet halen. Bauman schijnt bij: ‘Migranten hebben immers nog veel meer kans om het pestslachtoffer te worden dan ieder ander’. Er ontvouwt zich, na ruim 50 (!) bladzijden, eindelijk een interessante discussie. De auteurs warmen op.

Een laatste brief
Die opwarming komt duidelijk tot uiting in het laatste hoofdstuk over digitale romantiek. Leoncini beschrijft zijn jeugd in het Italië in de vroege jaren 2000. Een mobiele telefoon wilde ieder kind wel, en voor slechts 400.000 lire (tegenwoordig zo’n 200 euro) had je er een. Hoe ga je om met een veranderende cultuur en wat gaat er door je heen als je die verandering constateert? Is het lastig of juist enorm interessant dat de samenleving vluchtiger wordt?  Het zijn vragen die Leoncini en Bauman bespreken zonder dat je ze hebt gesteld. Ze worden persoonlijk en dat is wat je als lezer nodig hebt.

Dit boek moet dienst doen als Baumans laatste brief aan de wereld, geschreven door boodschapper Leoncini. Waar er voorheen nou niet bepaald op wollige termen werd bezuinigd om het ‘intellectuele niveau van het boek aan te geven’, wordt het boek op het eind toegankelijker. Toegankelijk en begrijpelijk. Dat is precies wat het moet zijn als je iets wil achterlaten waar je geen toelichting meer op kunt geven, nietwaar?

Thomas Leoncini & Zygmunt Bauman, De vloeibare generatie, Utrecht: Klement, 2018.

0 Flares Twitter 0 Facebook 0 Google+ 0 LinkedIn 0 0 Flares ×

Related Posts

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.59.54

Jeukwoorden

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.54.21

Husserl roept op tot actie

Para-doxale column René ten Bos: Kant

Schermafbeelding 2019-04-07 om 20.29.34

Van sabbat naar lang leve de vliegtuigmodus

Reageer