Van de daken
Gaat u er eens even goed voor zitten. Hoeveel manieren kunt u bedenken om mij flink te beledigen?
Tekst: Thessa Fennema
Moeten
Laat ik me eerst even voorstellen. Ik ben een blanke meid, met lange, zwarte wimpers en een wespentaille. Zestien jaar geleden ben ik luid schreeuwend ter wereld gekomen, met alle potentie de typisch Hollandse, jonge vrouw te worden die ik momenteel ben. Heeft u al een beeld van mij gekregen?
Moment, ik moet de vorige alinea even controleren. Mag ik mezelf wel beschrijven als blank? Gezien het onfatsoenlijk is om over mijn medemens te spreken in kleur, weet ik niet zo zeker of ik mijn eigen kleur wel zou mogen noemen. En zelfs als het mocht, zou ik dan blank of wit moeten zeggen? Het schijnt dat we daar ook al een discussie over zijn begonnen.
Taboewoorden
Onder het mom van ‘we mogen elkaar niet kwetsen’ beginnen steeds meer woorden taboe te worden. Het jargon van politici, journalisten en docenten wordt langzamerhand kleiner en kleiner. Zo zijn woorden als ‘allochtoon’ en ‘laagopgeleid’ vervangen door zogenoemde ‘algemene beschrijvingen’, want deze woorden zouden een negatieve bijklank hebben gekregen. De algemene beschrijvingen die dergelijke woorden vervangen, zijn de kleine wollen kussentjes van de Nederlandse taal: nutteloos en onbruikbaar, maar leuk voor de sier.
Nederland twitterland
Het langzaam leegkrassen van ons woordenboek lijkt echter nog niet genoeg te zijn; een steeds groter groeiende groep verveelde Nederlanders zit achter een rosé-kleurige iPhone te wachten totdat er weer een tweet verschijnt over welke ze kunnen schreeuwen dat deze ze kwetst. Het hardwerkende, trotse volk dat Nederland ooit kenmerkte, heeft plaats moeten maken voor een stel kleinzerige vaccinsceptici met een glutenallergie.
Hoewel de meeste controversie oproepende berichten inderdaad niet geweldig zijn verwoord, lijkt de heisa die ze creëren toch een behoorlijke overreactie. Tienduizenden malen worden de ‘misplaatste’ berichten en ‘ongepaste’ tweets gedeeld en na slechts vierentwintig uur heeft een leger facebookslaven al een compleet essay in de reacties geschreven. Scrollend (en zuchtend) door soortgelijke twitteroorlogen en facebookdiscussies bekruipt me langzamerhand het gevoel dat het men niet zozeer gaat om de stortvloed aan beledigingen die zogenaamd ervaren worden. Nee, het lijkt eerder een kwestie te zijn van angst.
Angst
Het woord ‘dik’ durven wij niet meer te gebruiken. Sommige mensen hebben nou eenmaal stevige botten of een passie voor plussize mode. Dik is een belediging geworden, net als zoveel andere eens zo normale woorden. Alles door dezelfde onderliggende angst. Angst om te kwetsen of gekwetst te worden. Angst om ‘het slachtoffer’ te worden van stereotypes. Angst om te bekennen dat men beperkingen heeft, en daarmee te erkennen dat men een beperkt mens is.
In een tijdperk waarin vrouwen in de publiciteit komen met emotionele verhalen over het eindelijk durven dragen van een bikini, liggen dit soort welvaartsziekten al gauw op de loer. En hoewel er steeds meer aandacht aan wordt besteed, lijkt er nog geen verandering in zicht.
Waar was ik?
Terug naar mij, die blonde. In de eerste alinea heb ik over mezelf gesproken, nu is het echter tijd dat u over mij spreekt. Welk beeld heeft u van mij gekregen? Dom? Geprivilegieerd? Egocentrisch? Of misschien juist intelligent en gedurfd? Ik kan het allemaal niet bedenken, dus roept u maar. Schreeuwt u het gerust van de daken. Spreekt u over mij zoals het u bevalt. Het stigma rondom onze gebreken is een lelijke, open wond in de Nederlandse cultuur. Dat terwijl verandering, zoals gewoonlijk, maar erg moeizaam lijkt te komen. Mogelijk is het echter wel. Langzamerhand kunnen wij de angst en schaamte rondom alledaagse beperkingen uit onze cultuur verdrijven en vervangen met een nieuw vertrouwen in onszelf, elkaar en zelfs in onze gebreken.
Het stigma rondom onze gebreken is een lelijke, open wond in de Nederlandse cultuur
Roept u maar
Met één conversatie, één tweet, één artikel en één woord per keer zal het gaan. In dat tempo zullen wij door het mijnenveld der taal en omgangsnormen moeten lopen. Lopen? Kruipen. Met slechts hoop en een greintje vertrouwen op zak, zwoegend naar een betere samenleving. Langs vooroordelen, stigma’s, ondoordachte opmerkingen en een aantal van onze karaktereigenschappen zullen we moeten gaan, tot we eindelijk de rode pen naast ons woordenboek weer kunnen wegstoppen in een lade.
Voor de laatste keer vandaag vraag ik u uw mening over mij te delen. Alstublieft, schreeuw het van de daken! Door de angst voor een eenvoudig oordeel van ons af te laten glijden, kunnen we langzamerhand weer eerlijker met elkaar spreken. Spreken zonder bang te hoeven zijn dat zelfs persoonsbeschrijvingen al als kwetsend worden ervaren. Een nieuw vertrouwen opbouwen en onze gebreken leren vieren. Dus, zegt u gerust wat u van mij vindt. Roept u maar, ik ben de angst verloren.