BILDUNG IS CONSERVATIEF?
Waarom doet het onderwijsbestuurders dan sidderen?
Tekst: Erno Eskens en Mathi Vijgen
Marli Huijer heeft haar twijfels bij de bildungsbeweging, die leerlingen met persoonsvorming wil voorbereiden op de toekomstige samenleving. Moeten we ze niet ook leren om nee te zeggen tegen die samenleving?
Het onderwijs is in beweging. Docenten uit allerlei onderwijslagen klagen over administratieve lasten en over de regelzucht van het ministerie; ze willen tijd en ruimte om les te geven op hun eigen manier. Docenten eisen zeggenschap over hun eigen onderwijs. Ook studenten roeren zich. Ze bezetten onlangs wat gebouwen en eisten dat het onderwijs los komt van het economisme. Onderwijsbestuurders zijn volgens hen te veel bezig met rendementscijfers. Ze speculeren met schoolpanden en runnen de universiteit als een BV door de onrendabele, maar cultureel zeer waardevolle vakken zonder pardon te schrappen.
In Amsterdam gebeurde iets opmerkelijks. Een dertigtal studenten besloot een eigen academie op te richten, de Bildung Academie. Als de universiteit alleen maar in rendementscijfers geïnteresseerd is en zich niet bekommert om de persoonlijk, maatschappelijke en politieke vorming van de student, dan organiseren de studenten dat laatste zelf wel. De UvA reageerde verkrampt op de roep om meer aandacht voor de persoonsvorming. Het bestuur vermoedde een politieke staatsgreep van studenten en sprak de hoop uit dat de groep opstandelingen zo snel mogelijk weer in het gelid zou lopen. Bij de opening van de Bildung Academie, waar minister Jet Bussemaker enthousiast sprak over het belang van bildung, had de universiteit geweigerd om de gasten een drankje aan te bieden. Natuurlijk kregen de ondernemende studenten ook geen ruimte of budget om wat te experimenteren met onderwijsvernieuwing. Het weerhield de studenten niet om door te gaan met het opzetten van hun eigen onderwijs.
Weinig mensen weten dat de Amsterdamse onderwijsrevolutie was voorbereid in het hbo. De bildungsgedachte kreeg daar al eerder vorm, onder meer in het boek …En denken! Bildung voor leraren dat verscheen onder redactie van Gerard van Stralen en René Gude, de toenmalige Denker des Vaderlands. Tal van denkers en wetenschappers legden in dit boek uit hoe bildung kan bijdragen aan een beter, rijker en politiek bewuster onderwijs. René Gude deed in dat boek voor het eerst zijn Agoramodel voor het onderwijs uit de doeken; een model om leerlingen bewust te maken van de wereld om hen heen door hen met alle ‘sferen’ van de samenleving in contact te brengen.
Het boek …En denken!, was gemaakt in opdracht van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht in samenwerking met de Internationale School voor Wijsbegeerte. Het was het begin van een reeks bildungsactiviteiten – variërend van bildungscafés tot een bildungsscheurkalender, een bildungswebsite en een Landelijke bildungsconferentie, die afgelopen week op de Internationale School voor Wijsbegeerte werd gehouden.
Marli Huijer, Denker des Vaderlands, was een van de sprekers op de Landelijke Bildungsconferentie. Ze kraakte in haar speech een kritische noot, die later ook in Trouw was terug te vinden. De hele bildungskliek zou neigen naar conservatisme. ‘Lopen we met het hameren op bildung niet het risico dat we de sociale, economische en politieke oorzaken van het rendementsdenken uit het oog verliezen? Dat een arts straks Homerus uit het hoofd kan citeren, maar geen flauw benul heeft hoe de toenemende bureaucratisering in de zorg tegen te gaan?’ De bildungsvoorstanders zouden leerlingen vooral willen leren om lekker in te blenden in de samenleving, zonder deze samenleving zelf te willen bevragen. Alsof wij een behoudende elite zouden willen vormen van ‘nette burgers die meewerken aan de bestaande samenleving’.
Natuurlijk is bildung geen ‘tandeloze tijger’ zoals Huijer denkt. De universiteit schudt op haar voetstuk door de opkomst van de bildungsbeweging. Op zich lijkt ons dat al een teken aan de wand. Klaarblijkelijk is de roep om bildungsonderwijs geen uiting van een elitair en apolitiek denken. De student roert zich en de macht siddert. Bildung is ook helemaal niet bedoeld om studenten en leerlingen kritiekloos te doen inblenden in de samenleving. Wellicht was dit nog de agenda van de ‘Bildungsreformer’ van de negentiende eeuw of van Beter Onderwijs Nederland, maar het is zeker niet het streven van de huidige bildungsbeweging. Wij willen student en leerling juist kritisch maken door ze over zichzelf en over de samenleving te laten denken. Wij vinden dat onderwijs meer moet zijn dan het aloude: lezen, schrijven, rekenen en een vak leren. Aan die rij voegden wij niet ‘en geld verdienen’ toe maar en denken.
De kunst is om studenten denkgereedschap aan te reiken zodat ze zich tot kritische, betrokken en mondige burgers kunnen ontwikkelen. Dat is nodig omdat de wereld snel verandert. We moeten, zoals Peter Sloterdijk in … En denken! al zegt, leerlingen voorbereiden op een onbekende toekomst; een toekomst waarin de banen waarvoor we ze opleiden mogelijk niet meer bestaan, waarin informatie op heel andere manieren beschikbaar is, en waarin de gedeelde normen en waarden van een ‘Leitkultur’ niet meer vanzelfsprekend zijn.
Het zogenaamde Agoramodel voor bildung, dat door wijlen René Gude samen met Gerard van Stralen en ondergetekenden is bedacht, is bedoeld om studenten kennis te laten maken met de mogelijke rollen die zij straks in de sterk veranderende samenleving kunnen spelen. Door studenten te laten zien dat je verschillende rollen kunt spelen, bied je ze al een eerste mogelijkheid om over die rollen na te denken. Als je de mogelijke levensrollen een beetje rubriceert, help je ze weer een stapje verder. Gude bedacht dat je rol varieert per plaats. Op je werk ben je anders dan thuis, en in de kerk gedraag je je anders dan in de sporthal. Door alle plekken, met hun bijbehorende normen, waarden en gebruiken, in kaart te brengen kun je grip krijgen op de mogelijke scenario’s van je leven. Uiteindelijk bedachten we dat je rol verschilt per gebouw, en dat er eigenlijk maar acht soorten gebouwen zijn. Je hebt woonhuizen (privé), private gebouwen (bedrijven), publieke instellingen, politieke gebouwen, tempels, sportfaciliteiten, kunstinstellingen en scholen. Dat zijn de gebouwen waarin ons leven zich al eeuwen afspeelt, en waarin het zich ook in de toekomst wel zal afspelen. Je kunt maar acht rollen spelen in het leven, en daar kun je leerlingen heel goed op voorbereiden. Door cross-overs te maken tussen de gebouwen kun je alle mogelijke perspectieven op een onderwerp behandelen. Het wapent je zo tegen het reductionisme en radicalisme.
Bildung is persoonsvorming,
zodat leerlingen hun rol op een eigen,
kritische wijze kunnen invullen.
Studenten en leerlingen voorbereiden op het spelen van een rol klinkt wellicht conservatief als je denkt dat je je slechts aan de morele wetten van de gebouwen hebt aan te passen. Maar zo is het natuurlijk niet. De bildungsbeweging vraagt niet om aanpassing, maar om persoonsvorming, zodat leerlingen straks hun rollen op een eigen, kritische wijze kunnen invullen. De herkomst van het woord ´persoon´ is hier verhelderend. Het woord komt van het Latijnse persona, dat ´toneelmasker´ betekent. Door (per) het masker klinkt, als het goed is, een heel eigen geluid (sona). De voorstelling is pas geslaagd als de rol wordt vertolkt door een eigenzinnige toneelspeler met een eigen stem; iemand die niet alleen doet wat er in het script staat, maar die de rol naar zijn of haar eigen hand zet en die zo nodig het scenario herschrijft. Dat Amsterdamse studenten uit hun rol van onderwijsconsument zijn gestapt en nu hun eigen onderwijs organiseren, is een teken aan de wand. Het masker, die persona, heeft wel degelijk politieke tanden.